HR 11 december 2020, ECLI:NL:HR:2020:2004

De aanvrager van een faillissement kan aansprakelijk zijn voor de schade die het gevolg is van een faillissement dat op zijn aanvraag wordt uitgesproken, maar dat vervolgens op een rechtsmiddel wordt vernietigd. Dat is echter alleen het geval indien (i) de aanvrager wist of behoorde te weten dat geen grond bestond voor het uitspreken van het faillissement, dan wel (ii) de aanvrager anderszins met de aanvraag misbruik van bevoegdheid heeft gemaakt.

Achtergrond

In deze zaak staat de vraag centraal of degene op wiens aanvraag het faillissement van de schuldenaar wordt uitgesproken, in beginsel onrechtmatig handelt en schadeplichtig is wanneer het faillissementsvonnis vervolgens na het aanwenden van een rechtsmiddel wordt vernietigd.

Volgens HSK B.V. is dit het geval. Zij is op aanvraag van (de advocaat van) verweerster in cassatie, hierna: verweerster, failliet verklaard door de rechtbank. HSK heeft deze faillietverklaring tot de Hoge Raad aangevochten en was succesvol (HR 5 juni 2015, ECLI:NL:HR:2015:1473, CB 2015-97).

In deze procedure vordert HSK schadevergoeding van verweerster. HSK bepleit in dit verband een toepassing naar analogie van vaste rechtspraak van de Hoge Raad voor het geval dat een uitspraak ten uitvoer wordt gelegd die naderhand op een rechtsmiddel wordt vernietigd. Het hof heeft haar daarin niet gevolgd en de gevraagde schadevergoeding afgewezen.

Cassatie

De Hoge Raad sanctioneert dit oordeel. Het geval dat een aanvrager een faillissement uitlokt dat op een rechtsmiddel wordt vernietigd, kan volgens de Hoge Raad niet op een lijn worden gesteld met het geval dat een uitspraak ten uitvoer wordt gelegd die naderhand op een rechtsmiddel wordt vernietigd, in welk geval de executant aansprakelijk is uit onrechtmatige daad. Evenmin is plaats voor analoge toepassing van het geval dat een conservatoir beslag wordt gelegd dat niet wordt gevolgd door de toewijzing van een vordering waarvoor het beslag is gelegd:

“Het uitspreken van het faillissement betreft immers geen rechtsuitoefening door de aanvrager, maar een beslissing van de rechter, ten behoeve van allen die bij het vermogen van de schuldenaar belang hebben, die hij geeft in het geval dat hem blijkt dat de schuldenaar heeft opgehouden te betalen (art. 1 lid 1 Fw).”

Betekent dit dat de aanvrager van een faillissement niet aansprakelijk kan zijn voor een faillissement dat op een rechtsmiddel wordt vernietigd? Nee, de aanvrager van een faillissement is aansprakelijk voor een faillissement dat op een rechtsmiddel wordt vernietigd, indien (i) de aanvrager wist of behoorde te weten dat geen grond bestond voor het uitspreken van het faillissement, dan wel (ii) de aanvrager anderszins met de aanvraag misbruik van bevoegdheid heeft gemaakt.

De Hoge Raad verwerpt het cassatieberoep. A-G Langemeijer had eerder ook tot verwerping geconcludeerd.

Cassatieblog.nl

Share This