HR 19 februari 2016, ECLI:NL:HR:2016:290

Voor het antwoord op de vraag welke dringende reden aan de wederpartij is medegedeeld, is de letterlijke tekst van een ontslagbrief niet steeds doorslaggevend. Uiteindelijk gaat het erom of voor de werknemer aanstonds duidelijk is welke dringende reden tot de opzegging heeft geleid. Een in een ontslagbrief vermelde opzeggingsgrond dient mede te worden uitgelegd in het licht van de omstandigheden van het geval, ook indien daarin strafrechtelijke begrippen worden gehanteerd (vgl. HR 24 april 2009, ECLI:NL:HR:2009:BH0387). Het hof heeft in casu een begrijpelijke uitleg aan de term “diefstal” in de ontslagbrief gegeven, door deze niet in strafrechtelijke zin op te vatten, maar – gelet op het partijdebat – als gebruik van de tankpas voor privédoeleinden zonder toestemming.   

Achtergrond van deze zaak

Werknemer X (eiser in cassatie) was als vestigingsmanager werkzaam bij Autocentrum (verweerder in cassatie). X had een eigen auto en tankte met een zakelijke tankpas van Autocentrum. Op enig moment heeft X de tankpas ten onrechte voor privédoeleinden gebruikt, door tweemaal de auto van zijn echtgenote te tanken. Naar aanleiding hiervan heeft Autocentrum twee gesprekken gevoerd met X, hem daarbij in verband met de tankbeurten beschuldigd van diefstal en hem op staande voet ontslagen. De reden voor het ontslag is bij ontslagbrief samengevat als “diefstal van bedrijfseigendommen”.

Autocentrum heeft in een procedure onder meer een verklaring voor recht gevorderd dat het ontslag op staande voet rechtsgeldig is gegeven. Het hof wees, anders dan de kantonrechter in eerste aanleg, de vordering toe. Werknemer X heeft tegen dit oordeel cassatieberoep ingesteld.

Cassatie: uitleg “diefstal” in strafrechtelijke zin?

In cassatie was niet aan de orde of het tankgedrag een dringende reden oplevert voor ontslag op staande voet. Het cassatieberoep is enkel gericht tegen de uitleg die het hof heeft gegeven aan het begrip “diefstal” als dringende reden voor ontslag op staande voet. Volgens het middel had het hof ten onrechte niet vastgesteld dat Autocentrum had aangetoond dat aan alle (delicts)bestanddelen van art. 310 Sr – het strafrechtelijk delict diefstal – was voldaan.

Ter beantwoording van de vraag of “diefstal” in de ontslagbrief in strafrechtelijke zin of anderszins dient te worden uitgelegd, overweegt de Hoge Raad allereerst dat het vereiste van onverwijlde mededeling van de dringende reden ertoe strekt dat het voor de wederpartij duidelijk is op grond waarvan de dienstbetrekking is beëindigd (rov. 3.5.2). Voorts overweegt de Hoge Raad – in het licht van eerdere rechtspraak – dat de mededeling bij uitzondering achterwege kan blijven, indien de werknemer kort gezegd, wist of redelijkerwijs moest weten welke dringende reden tot opzegging heeft geleid (rov. 3.5.3).

Uit een en ander vloeit naar het oordeel van de Hoge Raad voort dat de letterlijke tekst van de ontslagbrief niet steeds doorslaggevende betekenis heeft voor het antwoord op de vraag welke dringende reden aan de wederpartij is medegedeeld. Het gaat erom of het de werknemer aanstonds duidelijk is welke dringende reden tot opzegging heeft geleid (rov. 3.5.4). Dit is volgens de Hoge Raad (rov. 3.5.5) niet anders indien in de ontslagbrief strafrechtelijke begrippen worden gehanteerd (vgl. HR 24 april 2009, ECLI:NL:HR:2009:BH0387).

De Hoge Raad verwerpt, gelet op het voorgaande, het cassatieberoep (rov. 3.6 en 3.7). Het hof heeft, tegen de achtergrond van de met X gevoerde gesprekken, geoordeeld dat het hem in elk geval duidelijk moet zijn geweest dat de term “diefstal” in de ontslagbrief betrekking had op het wederrechtelijk gebruik – waarmee het hof kennelijk bedoelt: gebruik voor privédoeleinden zonder toestemming – van de tankpas. In cassatie diende de term “diefstal” daarmee niet in zijn strafrechtelijke betekenis te worden opgevat, maar in de door het hof vermelde betekenis. Deze uitleg is naar het oordeel van de Hoge Raad begrijpelijk.

Cassatieblog.nl

Share This