HR 20 januari 2012, ECLI:NL:HR:2012:BU5613 (Botica Sante Anna N.V/Uitvoeringsorgaan AZV)
De overheid handelt steeds ter uitvoering van haar publieke taak, ook indien zij rechtshandelingen naar burgerlijk recht verricht. Het feit dat sprake is van de uitvoering van een publieke taak, betekent niet dat geen sprake is van een rechtshandeling naar burgerlijk recht. Van een publiekrechtelijke bevoegdheid, waarvan de uitoefening een beschikking oplevert in de zin van de Landsverordening administratieve rechtspraak (LAR), is geen sprake.
Aruba kent een algemene, verplichte ziektekostenverzekering, neergelegd in de Landsverordening algemene ziektekostenverzekering (LvAZV). In dit systeem heeft de verzekerde tegenover het Uitvoeringsorgaan recht op verstrekkingen en sluit het Uitvoeringsorgaan met oog op die verstrekkingen overeenkomsten met zorgaanbieders. De LvAZV lijkt op de oude Nederlandse Ziekenfondswet.
Eiseres in cassatie exploiteert in Aruba een apotheek. Zij had met het Uitvoeringsorgaan geen overeenkomst als bedoeld in de LvAZV gesloten. De apotheek verstrekte aan verzekerden wel geneesmiddelen en declareerde hiervoor maandelijks bij het Uitvoeringsorgaan. Op enig moment is een geschil gerezen over de hoogte van de betaling voor verstrekte geneesmiddelen. In hoger beroep (in een civielrechtelijke procedure) heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie ambtshalve de vraag aan de orde gesteld of de brief van het Uitvoeringsorgaan waarin (een aanvullende) betaling werd geweigerd, een beschikking is in de zin van de LAR; het heeft die vraag bevestigend beantwoord. Het hof overwoog onder meer dat het Uitvoeringsorgaan ook bij ad hoc-overeenkomsten per declaratie of bij door jarenlange feitelijke uitvoering gegroeide wilsovereenstemming beoogt verplichtingen jegens de verzekerden na te komen. Het nakomen van die verplichtingen is een publieke taak, en de brief waarin de weigering van betaling (uit de publieke middelen) is neergelegd is daarom een beschikking.
De Hoge Raad vernietigt de niet-ontvankelijkverklaring van het hof. De overheid handelt steeds ter uitvoering van haar publieke taak, ook indien zij rechtshandelingen naar burgerlijk recht verricht. Het aangaan van een overeenkomst in het kader van de LvAZV is – ook al gaat het om de uitvoering van een publieke taak – een rechtshandeling naar burgerlijk recht, en niet een uitoefening van een publiekrechtelijke bevoegdheid die een beschikking oplevert in de zin van de LAR. Tegen de weigering van betaling door het Uitvoeringsorgaan stond niet de bestuursrechtelijke rechtsgang van de LAR open. Het hof heeft eiseres in cassatie daarom ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering bij de burgerlijke rechter.
In zijn conclusie voor dit arrest heeft de advocaat-generaal onder meer gewezen op de memorie van toelichting bij de LvAZV, die er van uitgaat dat de verhouding tussen het Uitvoeringsorgaan en zorgaanbieders wordt beheerst door het burgerlijk recht, en op rechtspraak over de oude Ziekenfondswet. Zoals uit de conclusie van de a-g verder blijkt, wijkt het beschikkingbegrip in de LAR niet wezenlijk af van dat in de (Nederlandse) Algemene wet bestuursrecht. Zo moet er sprake zijn van een publiekrechtelijke rechtshandeling, een rechtshandeling die wordt verricht op grond van een publiekrechtelijke bevoegdheid. Bij die bevoegdheid gaat het er – kort gezegd – om dat eenzijdig invloed wordt uitgeoefend op de rechtspositie van een ander. Op het ontbreken van deze publiekrechtelijke bevoegdheid bij het aangaan van een overeenkomst in een geval als dit, sneeft ’s hofs arrest.