Op 17 november 2011 is het boek ‘De Hoge Raad en de Tweede Wereldoorlog’ verschenen. In dit boek, geschreven in opdracht van de Hoge Raad, gaan prof.mr. C. Jansen en mr. D. Venema in op de rol van het hoogste rechtscollege tijdens de Tweede Wereldoorlog. Daarmee wordt voor het eerst publiekelijk verantwoording afgelegd voor het beladen oorlogsverleden van de Hoge Raad.
Het boek beschrijft ‘de donkerste periode uit 200 jaar rechterlijke macht’, zo merkte mr. G.J.M. Corstens, de huidige president van de Hoge Raad, op in zijn toespraak tijdens de presentatie van het boek. Het algemene beeld is dat de Hoge Raad als instituut in de Tweede Wereldoorlog ernstig is tekortgeschoten door niet openlijk blijk te geven van protest tegen de bezetter. Corstens constateert dat de nu verschenen studie weliswaar aanleiding geeft tot enige nuancering van deze beeldvorming, maar niet tot een kanteling daarvan. Hij citeert oud-president mr. H.E. Ras, die ter gelegenheid van het 150-jarig bestaan van de Hoge Raad in 1988 zei dat
“de Hoge Raad onvoldoende besef heeft gehad van de voorbeeldfunctie die nu eenmaal hoort bij het voorrecht om in zo’n hoogste rechtscollege te zitten”.
Corstens concludeert:
“We begrijpen nu nog beter waarom, maar kunnen niet anders oordelen dan dat de Hoge Raad als kathedraal van het recht, als hoeder van de rechtvaardigheid, niet opgewassen is gebleken tegen de loodzware taak waarvoor de bezetting hem heeft geplaatst.”
Publicatie: De Hoge Raad en de Tweede Wereldoorlog, C. Jansen en D. Venema, Boom Uitgevers Amsterdam, november 2011.