HR 4 oktober 2019 ECLI:NL:HR:2019:1492
De beoordeling van de persoonlijke aansprakelijkheid van de in art. 68 e.v. Fw bedoelde curator dient steeds te geschieden aan de hand van de Maclou-norm, ook indien hij voorafgaand aan de faillietverklaring als beoogd curator van de schuldenaar is opgetreden. Bij de toepassing van de Maclou-norm komt, in voorkomend geval, betekenis toe aan hetgeen de curator in de fase voorafgaand aan het faillissement als beoogd curator heeft gedaan en nagelaten en aan de kennis die hij in die hoedanigheid heeft verworven.
Een door een stichting geëxploiteerd ziekenhuis is in 2013 in staat van faillissement verklaard, met aanstelling van verweerders in cassatie als curator. Aan het faillissement is een zogenoemde pre-packprocedure voorafgegaan. Daartoe heeft het bestuur van de stichting de rechtbank verzocht een stille bewindvoerder aan te wijzen teneinde een eventuele doorstart vanuit faillissement voor te bereiden. De rechtbank heeft dat verzoek gehonoreerd, met de aanwijzing dat het doel van de pre-pack was het realiseren van een zo hoog mogelijke opbrengst ten behoeve van de gezamenlijke schuldeisers en het beperken van de maatschappelijke schade. Vervolgens hebben verweerders in cassatie hun werkzaamheden als stille bewindvoerders aangevangen.
Een van de aan het ziekenhuis verbonden medisch specialisten heeft de curatoren na het faillissement en de doorstart persoonlijk aansprakelijk gesteld, zowel in verband met hun optreden in de pre-packprocedure als daarna. Rechtbank en hof hebben zijn vordering afgewezen.
In cassatie is de vraag wat de maatstaf is aan de hand waarvan het handelen van verweerders dient te worden beoordeeld. Het hof meende: aan de hand van de Maclou-norm, door de Hoge Raad geformuleerd in zijn arrest van 19 april 1996, ECLI:NL:HR:1996:ZC2047. De Hoge Raad bevestigt dat oordeel. Daarbij wijst hij er op dat bij gebreke van een wettelijke regeling de positie en de taken van een beoogd curator in een pre-packprocedure in de eerste plaats worden bepaald door de opdracht van de rechter die de beoogd curator aanwijst, en door diens aanwijzingen of die van de rechter-commissaris. Daarnaast komt volgens de Hoge Raad betekenis toe aan de Praktijkregels beoogd curator die zijn opgesteld door de Vereniging Insolventierechtadvocaten Insolad. Ten slotte vindt de Hoge Raad van belang dat de werkzaamheden van een beoogd curator dienen ter voorbereiding van een voortvarende en efficiënte afwikkeling van het nog uit te spreken faillissement van de schuldenaar.
Een en ander brengt volgens de Hoge Raad mee dat de beoogd curator – evenals de in art. 68 e.v. Fw bedoelde curator – zich moet laten leiden door de belangen van de gezamenlijke schuldeisers en daarbij ook rekening moet houden met maatschappelijke belangen, waaronder het belang van werkgelegenheid. Hiermee strookt voor de beoordeling van het handelen van een beoogd curator aansluiting te zoeken bij de maatstaf die geldt voor persoonlijke aansprakelijkheid van de in art. 68 e.v. Fw bedoelde curator, de Maclou-norm. Dit betekent dat moet worden onderzocht of de beoogd curator heeft gehandeld zoals in redelijkheid mag worden verlangd van een over voldoende inzicht en ervaring beschikkende beoogd curator die zijn taak met nauwgezetheid en inzet verricht.
Aldus is het finale oordeel:
3.2.4. De beoordeling van de persoonlijke aansprakelijkheid van de in art. 68 e.v. Fw bedoelde curator dient steeds te geschieden aan de hand van de Maclou-norm, ook indien hij voorafgaand aan de faillietverklaring als beoogd curator van de schuldenaar is opgetreden. Bij de toepassing van de Maclou-norm komt, in voorkomend geval, betekenis toe aan hetgeen de curator in de fase voorafgaand aan het faillissement als beoogd curator heeft gedaan en nagelaten en aan de kennis die hij in die hoedanigheid heeft verworven.
Volgt verwerping van het beroep.