Selecteer een pagina

HR 23 december 2022, ECLI:NL:HR:2022:1938

Deze zaak gaat over de vraag of voor het afspelen van muziek in woonzorglocaties een auteursrechtelijke en nabuurrechtelijke vergoeding verschuldigd is. In het arrest van de Hoge Raad gaat het in het bijzonder over de zogeheten ‘de-minimisdrempel’, die van belang is bij de beoordeling of sprake is van een mededeling aan het publiek.

Het afspelen van muziek in de woonzorglocatie

Dagelijks Leven biedt een woonzorgvoorziening voor ouderen. Die ouderen wonen op woonzorglocaties met gemiddeld twintig bewoners. Deze bewoners hebben een eigen studio, en daarnaast zijn er ook gezamenlijke ruimtes aanwezig. Zo heeft iedere locatie twee woonkamers, voor elk tien bewoners. In die woonkamers komen de bewoners samen, en kunnen zij bezoek ontvangen. Daarnaast is altijd personeel aanwezig in de woonkamers. In de woonkamers staat een televisie en een muziekinstallatie met radio en cd-speler. Deze apparatuur wordt bediend door de bewoners, voor zover zij daartoe nog in staat zijn, en door het personeel (op verzoek van de bewoners).

De vergoeding voor het afspelen van muziek

Buma en Sena hebben een vergoeding bij Dagelijks Leven in rekening gebracht voor het in de woonkamers afspelen van muziek. Buma en Sena zijn namelijk collectieve beheersorganisaties:

–       Buma int auteursrechtelijke vergoedingen voor de uitvoering en het gebruik van muziek in het openbaar, en verdeelt deze vergoedingen onder componisten en tekstschrijvers (art. 30a Auteurswet), en

–       Sena int de billijke vergoeding voor openbaarmaking van voor commerciële doeleinden uitgebrachte fonogrammen, en verdeelt deze vergoeding onder uitvoerend kunstenaars en producenten (art. 15 Wet op de naburige rechten).

Dagelijks Leven meende deze vergoeding niet verschuldigd te zijn.

De ‘de minimis-drempel’

Volgens Dagelijks Leven is het afspelen van muziek geen ‘mededeling aan het publiek’ in de zin van de Auteursrechtrichtlijn, en is om die reden ook geen sprake van ‘openbaarmaking’ van muziek. Dagelijks Leven beroept zich daarbij onder meer op de zogenoemde ‘de minimis-drempel’, die volgens haar niet wordt gehaald.

De de-minimisdrempel moet zijn gehaald om te kunnen spreken van een mededeling aan het publiek. Deze drempel betekent dat geen sprake mag zijn van een te klein, of zelfs onbeduidend, aantal personen. Is dat wel het geval, dan kwalificeert die groep mensen niet als ‘publiek’, en is dus ook geen sprake van een mededeling aan het publiek. Om te beoordelen of boven de de-minimisdrempel wordt uitgekomen, moet worden gekeken naar het aantal mensen dat potentieel toegang heeft tot de mededeling. Dit alles volgt uit de rechtspraak van het Hof van Justitie.

In deze zaak heeft het hof eerst (in rov. 6.13) vastgesteld dat het in de woonkamers van Dagelijks Leven gaat om een wisselend publiek van gemiddeld twintig bewoners en hun visite, en het personeel van Dagelijks Leven (waaronder externe zorgverleners en vrijwilligers). Vervolgens heeft het hof (in rov. 6.14) beslist dat bij het afspelen van muziek in de woonkamers van Dagelijks Leven boven de de-minimisdrempel werd uitgekomen. Het hof heeft daarbij ook betrokken dat het gaat om meer dan 27 zorglocaties, verdeeld over het hele land.

Tegen dit laatstgenoemde oordeel werd door Dagelijks Leven in cassatie opgekomen. Volgens Dagelijks Leven moest per locatie en per woonkamer worden beoordeeld of de de-minimisdrempel werd gehaald. De Hoge Raad overweegt:

“Het begrip publiek houdt een zekere de-minimisdrempel in, waardoor een te  klein of zelfs onbeduidend aantal personen niet onder dit begrip valt. In het midden kan blijven of het hof bij zijn oordeel heeft kunnen betrekken dat het gaat om meer dan 27 zorglocaties. In de door het hof in rov. 6.13 genoemde omstandigheden ligt in samenhang met de eerste zin van rov. 6.14 kennelijk het oordeel van het hof besloten dat ook per zorglocatie niet kan worden gezegd dat sprake is van een te klein of onbeduidend aantal personen. Dat oordeel geeft geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting en is niet onbegrijpelijk.

Bij haar klacht dat het hof daarbij ten onrechte heeft betrokken dat het gaat om meer dan 27 zorglocaties, verspreid over het hele land, heeft Dagelijks Leven daarom geen belang.”

De Hoge Raad verwerpt het principale cassatieberoep van Dagelijks Leven, en komt om die reden niet toe aan het voorwaardelijke incidentele cassatieberoep van Buma en Sena.

Buma en Sena zijn in cassatie bijgestaan door Sikke Kingma en de auteur. In feitelijke instanties is Buma bijgestaan door Samantha Janssen (Buma) en Sena door Paul Kreijger (Visser Schaap & Kreijger).

Cassatieblog.nl

Share This