Hoge Raad 23 mei 2025, ECLI:NL:HR:2025:796

In civiele procedures moet de rechter gestelde feiten die door de wederpartij onvoldoende zijn betwist als vaststaand beschouwen. Die regel geldt ook in procedures waarin schadevergoeding wordt gevorderd naar aanleiding van feiten waarover gelijktijdig ook een strafprocedure wordt gevoerd. Dat is op zichzelf niet in strijd met het recht van een verdachte in een strafproces om niet aan zijn eigen veroordeling mee te werken, zo oordeelt de Hoge Raad. Afhankelijk van de omstandigheden van het geval kan dat anders zijn. Monique Hazelhorst bespreekt de uitspraak.

Share This

Cassatieblog.nl