Selecteer een pagina

HR 17 december 2021, ECLI:NL:HR:2021:1924 (X/Gemeente Borger-Odoorn)

De rechter kan na een tussenvonnis te allen tijde, zolang geen eindvonnis is gewezen, op verzoek van een partij of ambtshalve – en na partijen te hebben gehoord – alsnog bepalen dat van het tussenvonnis tussentijds hoger beroep kan worden ingesteld. Bij de beoordeling dient te worden betrokken of het openstellen van hoger beroep leidt tot onredelijke vertraging van de procedure. Het openstellen van tussentijds hoger beroep geschiedt bij vonnis. Het hoger beroep dient te worden ingesteld voordat de appeltermijn is verstreken, te rekenen van de dag van de uitspraak van het vonnis waarbij tussentijds hoger beroep is opengesteld.

De Hoge Raad kiest in dit arrest voor een uniforme manier van het alsnog openstellen van tussentijds beroep tegen een tussenuitspraak, die altijd een volledige appeltermijn garandeert.

Tussenvonnissen en eindvonnissen

Er is (heel) veel jurisprudentie van de Hoge Raad over de (on)mogelijkheid van het instellen van tussentijds hoger beroep tegen tussenuitspraken. In dit artikel heb ik ooit eens allerlei aspecten van dit leerstuk op een rijtje gezet. Het dateert uit 2010 en sommige vragen die erin worden opgeworpen zijn inmiddels door de Hoge Raad beantwoord, maar de kern van het systeem, waar ik me hier even toe zal beperken, is nog dezelfde. Kort gezegd: een einduitspraak is een uitspraak waarin in het dictum omtrent enig deel van het gevorderde een einde wordt gemaakt aan het geding. Dat wil zeggen: een uitspraak waarin in het dictum een (inhoudelijke) vordering wordt toegewezen of afgewezen, of waarin de rechter zich onbevoegd of de eiser niet-ontvankelijk verklaart, of waarmee op een andere manier een einde aan het geding komt voor een partij. Uitspraken die geen einduitspraken zijn, zijn tussenuitspraken. Er bestaan ook gedeeltelijke einduitspraken (ook wel – verwarrend – deeluitspraken genoemd), die deels einduitspraak, deels tussenuitspraak zijn. Voor cassatieberoep gelden op dit punt dezelfde regels als voor hoger beroep, en voor verzoekschriftprocedures gelden dezelfde regels als voor dagvaardingsprocedures.

Tussentijds hoger beroep tegen een tussenvonnis

Bij een eindvonnis – een ‘echt’ eindvonnis of het eindvonnisdeel van een gedeeltelijke eindvonnis – gaat de appeltermijn direct lopen bij de uitspraak. Maar hoger beroep tegen een tussenvonnis mag volgens art. 337 lid 2 Rv pas worden ingesteld bij gelegenheid van het hoger beroep tegen het eindvonnis, tenzij de rechter die het tussenvonnis heeft gewezen tussentijds hoger beroep heeft opengesteld. Dat openstellen kan in het vonnis zelf, maar het mag ook later alsnog, bijvoorbeeld op verzoek van een van beide partijen. Partijen moeten wel in de gelegenheid worden gesteld zich erover uit te laten. Wordt hoger beroep tegen een tussenvonnis opengesteld, dan mag ook worden opgekomen tegen eerdere tussenvonnissen. Nu was een regel voor het instellen van hoger beroep wel altijd dat dat hoger beroep ingesteld moest worden binnen de appeltermijn, gerekend vanaf het vonnis waarvan beroep was opengesteld. Bovendien moest het verzoek om tussentijds beroep open te stellen ook binnen die termijn worden gedaan. Werd bijvoorbeeld op 1 februari een tussenvonnis gewezen, dan moest uiterlijk 1 mei gevraagd worden om beroep open te stellen, en het beroep moest ook uiterlijk 1 mei zijn ingesteld – ook (zekerheidshalve) als er nog geen antwoord van de rechtbank op het verzoek was ontvangen. Het openstellen van tussentijds hoger beroep hoefde niet in een apart vonnis te gebeuren, dat kon ook een eenvoudige rolbeslissing van de rechtbank zijn, of in een brief worden neergelegd.

Over dat laatste punt heeft de Hoge Raad nu iets nieuws beslist, en daarmee heeft hij de termijn voor het instellen van tussentijds hoger beroep verruimd.

Tussentijds beroep opengesteld in een later tussenvonnis

Wat was er in deze zaak aan de hand? De rechtbank had een tussenvonnis gewezen op 25 juli 2018. Meer dan vier maanden daarna, op 28 november 2018, wees de rechtbank een nieuw tussenvonnis, op 28 november 2018, waarin tussentijds hoger beroep van dat vonnis werd opengesteld. Een van de partijen stelde hoger beroep in. Dat beroep werd dus ingesteld buiten de appeltermijn van het eerdere vonnis, maar binnen de appeltermijn van het latere vonnis. Tegen het laatste tussenvonnis werden geen grieven gericht, maar wel tegen het eerdere tussenvonnis. Het hof vond het hoger beroep ontvankelijk, en de Hoge Raad keurt dat goed.

Die beslissing is in zoverre niet verrassend, want geheel in lijn met het arrest Beek/CRA uit 2004 (zie mijn eerder genoemde artikel, par. 4.2 aan het eind). Dat vond AG Wesseling-van Gent in haar conclusie ook. Wel overweegt de Hoge Raad het procesrecht iets aan te passen. Het hof had betekenis toegekend aan de omstandigheid dat het tweede tussenvonnis nog meer beslissingen bevatte dan enkel het openstellen van tussentijds hoger beroep. Was dat niet zo geweest, dan had het hof het tussenvonnis niet als een echt tussenvonnis opgevat, maar enkel als een rolbeslissing. De Hoge Raad lijkt dat verschil niet te willen maken: het is in elk geval de bedoeling dat de rechtbank de openstelling van hoger beroep voortaan opneemt in een vonnis, waarin – zo begrijp ik het arrest – niet nog andere beslissingen opgenomen hoeven te zijn om de uitspraak de status van een vonnis te geven. Bij afwijzing van een verzoek volstaat een briefje.

“Het openstellen van tussentijds hoger beroep, op verzoek of ambtshalve, geschiedt bij vonnis, met het oog op de daaraan verbonden termijn voor het instellen van tussentijds hoger beroep, zoals hierna vermeld. Afwijzing van een daartoe strekkend verzoek kan ook op andere wijze, mits schriftelijk. De rechter hoeft zijn beslissing niet te motiveren.

[…]

Het hoger beroep dient te worden ingesteld voordat de appeltermijn is verstreken, te rekenen van de dag van de uitspraak van het vonnis waarbij tussentijds hoger beroep is opengesteld.”

Nieuw voor de praktijk is dus dat tussentijds beroep van een tussenvonnis voortaan altijd bij vonnis wordt opengesteld, wat ook nog maanden na het bewuste tussenvonnis kan. Pas dan begint de appeltermijn te lopen. Dat kon op zichzelf al, maar de huidige, gebruikelijkere variant waarin een rechtbank per brief of rolbeschikking appel openstelt maar waarbij de appeltermijn geacht wordt al te zijn gaan lopen na de tussenuitspraak, komt te vervallen.

Cassatieblog.nl

Share This