Selecteer een pagina

De lijst van lopende zaken vermeldt weer zes nieuwe zaken waarin prejudiciële vragen aan de Hoge Raad zijn gesteld. De vragen zien op (1) de geldigheid van een beding dat verhaal van een bestuursrechtelijke boete mogelijk maakt, (2) de aansprakelijkheid voor dieren jegens medebezitters, (3) de proceskostenveroordeling na intrekking van een kort geding in een IE-kwestie, (4) de exhibitieplicht in IE-zaken en (5) de forfaitaire verhuiskostenvergoeding bij renovatie van huurwoningen. Verder (6) komt er een sequeel op de prejudiciële procedure over het telefoonabonnement met “gratis” toestel (vgl. CB 2014-133).

1. Bestuursrechtelijke boete

Het gerechtshof Den Bosch heeft de vraag voorgelegd of een beding dat voorziet in de mogelijkheid van verhaal van een bestuursrechtelijke boete nietig is wegens strijd met de openbare orde (art. 3:40 BW). Het gaat om een boete krachtens de Wet arbeid vreemdelingen, wegens het ontbreken van tewerkstellingsvergunningen, die zowel aan de opdrachtgever, als aan de hoofdaannemer (appellant) en aan de onderaannemer (geïntimeerde) is opgelegd. De hoofdaannemer wenst de boete te verhalen op de onderaannemer op grond van een daartoe strekkende beding in hun overeenkomst. De vraag die nu aan de Hoge Raad wordt voorgelegd is of dit beding nietig is. Zoals uit het vraagstellende arrest blijkt, verwacht het hof geen absoluut antwoord, maar wenst het hof vooral te vernemen of een dergelijk beding “in beginsel nietig is, tenzij…”, of “in beginsel geldig is, tenzij…”.

2. Aansprakelijkheid voor dieren jegens mede-bezitters

In het Hangmat-arrest oordeelde de Hoge Raad dat mede-bezitters onderling aansprakelijk kunnen zijn voor een gebrekkig opstal (art. 6:174 BW). Het arrest heeft aanleiding gegeven tot veel nieuwe vragen, waaronder de vraag naar de betekenis van dit arrest voor de aansprakelijkheid voor dieren (art. 6:179 BW). In een procedure bij de rechtbank Noord-Holland is deze vraag aan de orde en de rechtbank heeft zich inmiddels met enkele prejudiciële vragen tot de Hoge Raad gewend. In een van die vragen wordt ook aandacht gevraagd voor de bedrijfsmatig gebruiker van een dier (art. 6:181 BW). Zie over de (aansprakelijkheids)verhouding tussen de eigenaar en de bedrijfsmatig gebruiker: HR 1 april 2011, ECLI:NL:HR:2011:BP1477.

3. Kostenveroordeling na intrekking kort geding

De voorzieningenrechter te Den Haag legt aan de Hoge Raad de vraag voor naar de kostenveroordeling na intrekking van een kort geding in een IE-kwestie. Eiser in kort geding (Wieland) is houdster van diverse Benelux- en Gemeenschapsrechten en beschuldigd gedaagde (GIA) van merkinbreuk. Na een vergeefse sommatie heeft Wieland een kort geding aangespannen, maar zij heeft dit kort geding ingetrokken en vervolgens een bodemprocedure aangespannen met vorderingen die nagenoeg identiek waren aan de vorderingen in kort geding. GIA heeft Wieland gevraagd om vergoeding van de door haar gemaakt volledige proceskosten. Wieland heeft dat geweigerd, maar heeft wel een in haar ogen redelijk en evenredig bedrag van € 2.304 overgemaakt. GIA heeft alsnog volledige proceskosten gevorderd en beroept zich op de kostenregeling die geldt in geval van verval van instantie (art. 249 en 250 Rv) in combinatie met de bijzondere (want: op volledige vergoeding gebaseerde) proceskostenregeling van art. 1019h Rv. De voorzieningenrechter heeft negen vragen (met deelvragen) aan de Hoge Raad voorgelegd. In essentie gaat het om de vraag of na intrekking van een kort geding de kostenregeling van verval van instantie van toepassing is en of het dan nog verschil maakt of het gaat om een IE-zaak waarin art. 1019h Rv van toepassing is.

4. Exhibitieplicht in IE-zaken

Vorige week deed de Hoge Raad uitspraak in een kwekerszaak over de exhibitieplicht in IE-zaken en de vereiste mate van aannemelijkheid van de gestelde inbreuk (zie CB 2015-164). Binnenkort valt een verdieping op deze uitspraak te verwachten, want het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft ook vragen gesteld over de exhibitieplicht in IE-zaken. Een van de vragen is of dezelfde maatstaf geldt, al naar gelang het bewijsmateriaal dat onderwerp is van de exhibitievordering (a) dient ter staving van de vraag of in technische zin inbreuk wordt gemaakt op een IE-recht, of (b) ter staving van bijv. de vraag door wie, in welk land en in welke omvang de gestelde inbreukmakende handelingen worden verricht. Een andere vraag is hoe een eventueel verweer dat het ingeroepen IE-recht nietig is moet worden beoordeeld.

5. Forfaitaire verhuiskostenvergoeding bij renovatie huurwoning

Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft zich ook in een huurkwestie tot de Hoge Raad gewend met prejudiciële vragen. In de huurrechtpraktijk heerst onduidelijkheid over de vraag of en onder welke omstandigheden een huurder aanspraak heeft op een forfaitaire verhuiskostenvergoeding. Het hof heeft nu een aantal vragen voorgelegd, waaronder de vraag of het uitmaakt dat de werkzaamheden voortkomen uit een overleg tussen huurder en verhuurder op initiatief van eerstgenoemde en of het uitmaakt of sprake was van dringende werkzaamheden (art. 7:220 lid 1 BW) of renovatiewerkzaamheden (art. 7:220 lid 2 BW).

6. Telefoonabonnement met “gratis” toestel (II)

Op 13 april 2014 (CB 2014-113) oordeelde de Hoge Raad dat een telefoonabonnement met een “gratis” toestel kwalificeert als koop of afbetaling en consumentenkrediet. De kantonrechter te Den Haag heeft enkele vervolgvragen voorgelegd aan de Hoge Raad. In de kern gaat het om de vraag naar de (ambtshalve) toepassing van de regels van koop op afbetaling (art. 7A:1567 lid 2 BW) en de consumentenkredietovereenkomst (art. 7:61 BW) in een zaak waarin de abonnementhouder verstek heeft laten gaan. Moet de rechter ambtshalve de (ver)nietig(baar)heid ex art. 3:40 lid 2 BW toetsen? En wat betekent die eventuele (ver)nietig(baar)heid voor het toestel waarover de consument de beschikking kreeg? Is dat, gelet op art. 6:2 BW, grond voor het oordeel dat de (ver)nietig(baar)heid achterwege moet blijven? Moet de consument het toestel teruggeven, of is hij dan verplicht tot schadevergoeding bestaande uit de waarde van het toestel op dat moment?

Cassatieblog.nl

Share This