Selecteer een pagina

HR 13 oktober 2023, ECLI:NL:HR:2023:1426

Een verandering of vermeerdering van eis tegen een partij die niet is verschenen, moet aan die partij worden betekend voor de roldatum waarop de eis wordt gewijzigd en met inachtneming van de toepasselijke dagvaardingstermijn. Als betekening niet tijdig plaatsvindt, is uitgangspunt dat de rechter alsnog de gelegenheid kan bieden om de verandering of vermeerdering van eis te betekenen. De rechter kan dat echter ook weigeren wegens strijd met de goede procesorde.

Achtergrond

In hoger beroep verschijnt de geïntimeerde niet, en wordt verstek verleend.

Daarna neemt appellant een memorie van grieven. In die memorie van grieven wordt de eis gewijzigd. Deze eiswijziging is niet aan de geïntimeerde betekend, terwijl de wet dat wel vereist in het geval waarin de geïntimeerde niet is verschenen (art. 130 lid 3 Rv). Bij de mondelinge behandeling vraagt appellant het hof om de eiswijziging alsnog te mogen betekenen. Het hof wijst dat verzoek af. Volgens het hof is dat verzoek ontijdig en daarmee in strijd met de goede procesorde. De wijziging van eis wordt door het hof dan ook geweigerd.

Tegen dit oordeel wordt in cassatie opgekomen.

De Hoge Raad

Op grond van art. 130 lid 3 Rv is een verandering of vermeerdering van eis tegen een partij die niet is verschenen uitgesloten, tenzij de verandering of vermeerdering van eis tijdig bij exploot kenbaar wordt gemaakt aan die partij. Art. 120 lid 3 Rv is dan van overeenkomstige toepassing. In hoger beroep zijn deze bepalingen van overeenkomstige toepassing via de schakelbepaling van art. 353 Rv.

De Hoge Raad leidt uit die verwijzing naar art. 120 lid 3 Rv af dat met ‘tijdig’ in de zin van art. 130 lid 3 Rv wordt bedoeld dat de toepasselijke dagvaardingstermijn (art. 114-117 Rv) in acht moet worden genomen. Dat betekent dat de verandering of vermeerdering van eis vóór de roldatum waarop de eis wordt gewijzigd aan de niet-verschenen partij moet worden betekend, met inachtneming van de toepasselijke dagvaardingstermijn.

Maar wat nu als de verandering of vermeerdering van eis níet tijdig is betekend?

De Hoge Raad overweegt als volgt:

“Indien de verandering of vermeerdering van eis niet tijdig bij exploot aan de niet verschenen partij kenbaar is gemaakt, is uitgangspunt dat de rechter, op verzoek van de partij die haar eis wil wijzigen of ambtshalve, alsnog gelegenheid kan bieden om de verandering of vermeerdering van eis aan de niet verschenen wederpartij te doen betekenen. De rechter kan wegens strijd met de eisen van een goede procesorde afzien van het bieden van die gelegenheid.”

Het oordeel van het hof gaf dan ook geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting. Dit oordeel was ook niet onbegrijpelijk en hoefde niet nader te worden gemotiveerd. De Hoge Raad verwerpt het cassatieberoep. Dit is in lijn met de conclusie van A-G Wesseling-van Gent.

Cassatieblog.nl

Share This