Selecteer een pagina

HR 22 december 2023, ECLI:NL:HR:2023:1805

Een partij die in eerste aanleg in het ongelijk wordt gesteld, kan alleen hoger beroep instellen tegen haar wederpartij in die instantie en niet tegen een medegedaagde.

Achtergrond van de zaak

Eiser 1 was bestuurder van Triskalion B.V. (hierna: Triskalion, dat samen met eiser 1 zelf en zijn andere vennootschappen op enig moment failliet is gegaan. Eiser 1 is de echtgenoot van eiseres 2.

Nationale Nederlanden Levensverzekering Maatschappij N.V. (hierna: NN) heeft leningen verstrekt aan onder meer eisers en Triskalion. Tot zekerheid van deze leningen kreeg NN een eerste, tweede en derde recht van hypotheek op een pand (hierna: het Pand).  Daarnaast waren de aanspraken van eiser 1 uit hoofde van drie verzekeringen verpand aan NN (hierna: de Verzekeringen).

ABN AMRO heeft kredieten verstrekt aan onder meer Triskalion, eveneens gedekt door een recht van hypotheek op het Pand. Stack NewCo B.V. (hierna: Stack NewCo) is een rechtsopvolger van ABN AMRO. Stack NewCo heeft haar vorderingen gecedeerd aan het Ierse Cumberland Investments Designated Activity Company (hierna: Cumberland, tezamen Stack NewCo c.s.).

Door de uitkering van de Verzekeringen en de verkoop van het Pand door de curatoren van eiser 1 en Triskalion, zijn de vorderingen van NN volledig voldaan. Na de verkoop van het Pand en voldoening van (o.m.) NN, resteerde een bedrag van € 416.981,71. Stack NewCo en eisers hebben een depotovereenkomst gesloten om dat bedrag tijdelijk in depot te plaatsen bij een notaris (hierna: de Depotovereenkomst respectievelijk het Depotbedrag).  NN en Stack NewCo hebben beide een voorwaardelijke aanspraak op het Depotbedrag.

De procedure draait om de vraag wie recht heeft op uitkering van het Depotbedrag. Eisers en Stack NewCo c.s. maken aanspraak op dat Depotbedrag. NN heeft zich goeddeels gerefereerd aan het oordeel van de rechter, omdat haar vorderingen al waren voldaan.

Oordelen rechtbank en hof

De rechtbank heeft eisers niet-ontvankelijk verklaard in hun reconventionele vordering voor zover die was ingesteld tegen NN, omdat NN in conventie een medegedaagde was van eisers. De rechtbank heeft de stellingen van eisers over subrogatie in de rechten van NN afgewezen. Het hof heeft beide oordelen bekrachtigd, en verder geoordeeld dat eisers niet-ontvankelijk waren in hun hoger beroep tegen NN. Tot slot heeft het hof net als de rechtbank geoordeeld dat Stack NewCo is gerechtigd tot de uitkering van het Depotbedrag.

In cassatie

De Hoge Raad laat het oordeel van het hof dat het hoger beroep van eisers tegen NN niet ontvankelijk is in stand. In eerste aanleg was de positie van NN alleen die van gedaagde in conventie (Stack NewCo c.s. had in conventie haar vorderingen tegen eisers en NN ingesteld). NN was geen wederpartij in de reconventie van eisers, omdat het instellen van een reconventionele vordering tegen een medegedaagde niet mogelijk is. Dat betekent dat eisers evenmin hoger beroep konden instellen tegen NN. Een partij die in eerste aanleg in het ongelijk wordt gesteld, kan namelijk alleen hoger beroep instellen tegen haar wederpartij in die instantie.

Verder laat de Hoge Raad het oordeel van het hof in stand dat eisers niet zijn gesubrogeerd in de rechten van NN. De Hoge Raad beslist daarentegen dat het hof wel een onbegrijpelijk oordeel heeft gegeven over de wijze waarop diverse stellingen van eisers moeten worden geïnterpreteerd. Het verwijzingshof zal de stellingen van eisers over het al dan niet bestaan van een geldig vorderings- en hypotheekrecht van Stack NewCo c.s. opnieuw moeten beoordelen. De Hoge Raad verwijst de zaak daarvoor naar het hof Arnhem-Leeuwarden.

Gijsbrecht Nieuwland en Paul Tanja stonden NN bij in de cassatieprocedure.

Cassatieblog.nl

Share This