HR 14 december 2018, ECLI:NL:HR:2018:2297
Bij de uitleg van een strikte bankgarantie komt groot gewicht toe aan de (strikt te lezen) bewoordingen van de garantie.
Rollecate (verweerster in cassatie) heeft in opdracht van Ballast Nedam de levering en plaatsing van gevels voor het project Hilton Hotel te Schiphol uitgevoerd. De gevelelementen heeft Rollecate bij Polux BV gekocht. Omdat Polux de gevelelementen niet kon voorfinancieren, is tussen Rollecate en Polux afgesproken dat Rollecate vooruitbetalingen zou doen en dat Polux tot zekerheid bankgaranties zou verstrekken. Polux heeft zich daartoe gewend tot Rabobank (eiseres in cassatie) en Rabobank om een tweetal bankgaranties verzocht. In het voorjaar van 2014 heeft Rollecate aan de Rabobank verzocht om het totaalbedrag van de twee bankgaranties uit te betalen. Rabobank heeft dat ten aanzien van de eerste bankgarantie gehonoreerd, maar heeft de tweede bankgarantie niet volledig uitbetaald nu Rollecate de in de voorwaarde vermelde termijnbetalingen te laat zou hebben gedaan. Rollecate heeft uitbetaling gevorderd van de Rabobank. In cassatie is van belang dat er sprake was van een soort ‘betaalschema’, waarin werd vermeld voor welke data de verschillende betalingen moesten worden gedaan. Rollecate heeft in dat verband wel betaald, maar niet conform dat betaalschema.
In dit geding twisten partijen in de eerste plaats over de uitleg van de (tweede) bankgarantie: hebben de daarin vermelde termijnen een fataal karakter? Als het antwoord daarop bevestigend luidt, hoeft Rabobank niet uit te betalen. Het hof heeft – en dat is in cassatie terecht niet bestreden aldus de Hoge Raad – geconstateerd dat het gaat om een zogenaamde abstracte bankgarantie. Is een betalingsverplichting van de bank onafhankelijk gemaakt van de (onderliggende) rechtsverhouding tussen de begunstigde en de opdrachtgever en heeft de bank een eigen verplichting om het in de bankgarantie genoemde bedrag aan de begunstigde te voldoen, dan is sprake van een abstracte bankgarantie (zie verder conclusie A-G Wesseling-van Gent, par. 2.3-2.12).
Bij de uitleg van een dergelijke bankgarantie komt groot gewicht toe aan de (strikt te lezen) bewoordingen van de garantie. Het hof heeft daaruit afgeleid dat (i) de tekst van de bankgarantie duidelijk is, (ii) dat sprake is van fatale termijnen en (iii) dat de betalingen te laat (niet conform het betaalschema) zijn gedaan (zie ook r.o. 3.3.3 van het arrest van de Hoge Raad). In r.o. 3.3.2 geeft de Hoge Raad nog (eens) weer welke maatstaven gelden bij de uitleg van een abstracte bankgarantie (vergelijk ook conclusie A-G Wesseling-van Gent, par. 2.13-2.20):
“3.3.2 […] Gelet op de aard van een abstracte garantie op afroep (onder de voorwaarden vermeld in de garantie) en de functie die dergelijke garanties in het handelsverkeer vervullen, alsmede gelet op de positie van de garanderende bank, die de belangen in het oog moet houden van zowel degene die de opdracht gaf tot het stellen van de garantie, als van degene te wiens gunste de garantie is gesteld, is een strikte toepassing door de bank van de in de garantie gestelde voorwaarden geboden. Uit de aard en functie van de abstracte bankgarantie vloeit tevens voort dat bij de uitleg van een dergelijke garantie groot gewicht toekomt aan de (strikt te lezen) bewoordingen daarvan. (HR 13 maart 2015, ECLI:NL:HR:2015:600).”
De tweede bankgarantie vermeldt ook nog dat het bedrag van de bankgarantie wordt verhoogd zodra dat bedrag uiterlijk op een bepaalde dag is gestort bij de bank (zie de weergave daarvan in het arrest van de Hoge Raad). In die bepaling wordt vermeld dat de betalingen dienen plaats te vinden “conform betaalschema”. Partijen twisten over de uitleg van die bewoordingen. Het hof had overwogen dat een objectieve uitleg van die bewoordingen meebrengt dat voor zover de door Rollecate gedane betalingen te laat waren voor de beoogde termijn, maar op tijd voor de volgende termijn, de bankgarantie met de aldus tijdig gedane volgende betaling werd verhoogd. Het betoog van de Rabobank – dat indien een eerdere betaling niet tijdig is gestort, een volgende tijdige betaling nooit meer tot een verhoging van de bankgarantie kan leiden – ging volgens het hof niet op. Dáárover wordt in cassatie succesvol geklaagd. Zoals gezegd had het hof al vastgesteld dat de tekst duidelijk was, dat sprake was van fataliteit en dat de betalingen niet conform het betaalschema en dus te laat waren gedaan. De Hoge Raad overweegt dat met die vaststellingen zonder nadere motivering niet valt te verenigen dat betalingen die te laat zijn gedaan voor een bepaalde termijn alsnog kunnen worden toegerekend aan een volgende termijn als tijdige betaling daarvan. Dan wordt het fatale karakter aan die termijnen ontnomen (r.o. 3.3.3).
Het arrest van het hof wordt vernietigd en verwezen ter verdere behandeling en beslissing naar het hof Den Haag.
Verweerster werd in cassatie bijgestaan door Hans van Wijk en Maarten Jansen.