Selecteer een pagina

HR 17 februari 2012, ECLI:NL:HR:2012:BT8464 (Tele Tegelen/Stainalloy)

Aflevering van de vervoerde goederen (art. 8:1095 BW) is geen eenzijdige rechtshandeling, maar moet berusten op wilsovereenstemming tussen de vervoerder en de geadresseerde. Het is mogelijk dat de vervoerde goederen na aankomst op de plaats van bestemming krachtens een andere overeenkomst onder de vervoerder blijven berusten, waarmee dan de vervoerovereenkomst eindigt. Het kennelijke oordeel van het hof dat dit laatste zich in deze zaak niet voordoet, is niet onbegrijpelijk.

Tele Tegelen heeft in opdracht van Stainalloy een partij roestvrijstalen buizen vervoerd van Geleen naar het bedrijfsterrein van Stainalloy te Sliedrecht. De buizen zijn vervoerd met twee opleggers. Bij aankomst in Sliedrecht is de eerste oplegger gelost op het bedrijfsterrein van Stainalloy. De chauffeur van de tweede oplegger heeft zich eveneens bij het bedrijfsterrein van Stainalloy gemeld. De tweede oplegger is daar echter niet gelost, maar is geparkeerd aan de openbare weg in de buurt van het bedrijfsterrein. Kort daarop is de tweede oplegger met lading gestolen.

Stainalloy en Tele Tegelen geven ieder een verschillende lezing aan wat er feitelijk precies is voorafgegaan aan het parkeren van de tweede oplegger aan de openbare weg. Volgens Tele Tegelen heeft Stainalloy aan de chauffeur de instructie gegeven om de oplegger aan de openbare weg te parkeren, omdat er die dag onvoldoende plaats was op het bedrijfsterrein van Stainalloy om de tweede lading buizen te lossen. Stainalloy ontkent deze instructie. Daarnaast voert Tele Tegelen aan dat, nadat Stainalloy had geweigerd om de tweede oplegger te lossen omdat er op het terrein geen plaats was, tussen partijen telefonisch is afgesproken dat Stainalloy de oplegger van Tele Tegelen zou gaan huren (waarvoor haar ook een gebruiksvergoeding van fl. 85 per dag in rekening is gebracht).

Juridisch komen deze verweren erop neer dat volgens Tele Tegelen de vervoerovereenkomst is geëindigd, hetzij door aflevering van de buizen (art. 8:1095 BW), hetzij doordat Tele Tegelen en Stainalloy een andere, vervangende overeenkomst hebben gesloten met betrekking tot de vervoerde buizen. Na het eindigen van de vervoerovereenkomst is de vervoerder immers niet langer aansprakelijk voor verlies of beschadiging van de lading.

Bij het hof slaagt Stainalloy in haar bewijsopdracht dat Tele Tegelen de oplegger zonder instructie aan de openbare weg heeft geparkeerd. Het hof komt vervolgens tot het oordeel dat de buizen niet aan Stainalloy zijn afgeleverd en de vervoerovereenkomst ten tijde van de diefstal nog niet was geëindigd. Tele Tegelen is daarom volgens het hof aansprakelijk.

In cassatie gaat het erom of het hof met dit oordeel voldoende recht heeft gedaan aan de verweren die Tele Tegelen in de procedure heeft gevoerd. De Hoge Raad stelt voorop dat de aflevering van de vervoerde goederen (als bedoeld in art. 8:1095 BW) geen eenzijdige handeling van de vervoerder is, maar moet berusten op wilsovereenstemming tussen partijen: de vervoerder geeft de macht over het vervoerde goed met uitdrukkelijke of stilzwijgende instemming van de geadresseerde op en stelt de geadresseerde in staat om de feitelijke macht over het goed uit te oefenen (vergelijk HR 24 maart 1995, NJ 1996, 317). Het oordeel van het hof dat geen sprake is geweest van wilsovereenstemming in deze zin, is volgens de Hoge Raad alleszins begrijpelijk.

Ook de cassatieklacht dat het hof is voorbijgegaan aan de stelling van Tele Tegelen dat partijen een vervangende overeenkomst hebben gesloten, wordt door de Hoge Raad verworpen:

“Weliswaar kunnen vervoerde goederen, na aankomst op de plaats van bestemming, krachtens een andere overeenkomst dan de vervoerovereenkomst onder de vervoerder blijven berusten zodat de vervoerovereenkomst eindigt met ingang van het tijdstip waarop die andere overeenkomst in werking treedt (vgl. HR 20 april 1979, LJN AC6562, NJ 1980/518; HR 24 maart 1995, LJN ZC1677, NJ 1996/317), maar het hof heeft dat niet miskend. Het hof is kennelijk tot het oordeel gekomen dat de hiervoor (…) vermelde stellingen van Tele Tegelen niet zonder meer erop wijzen dat een dergelijke overeenkomst is gesloten. Dat oordeel is voldoende begrijpelijk in het licht van de door het hof in aanmerking genomen omstandigheden (…).”

Tele Tegelen is in cassatie aanvankelijk bijgestaan door Gerbrant Snijders en nadien door de auteur.

Cassatieblog.nl

Share This