HR 1 juni 2012, ECLI:NL:HR:2012:BV3678 (IF en SIF/Eimskip)
Het CMR-Verdrag is in het algemeen niet van toepassing op multimodaal vervoer (vervoer van goederen met verschillende transportmiddelen) dat niet het zogeheten “stapelvervoer” betreft. In geval van multimodaal vervoer is het CMR-verdrag ook niet van toepassing op het gedeelte van het vervoerstraject dat over de weg plaatsvindt, omdat een stelsel waarin de toepasselijke regels veranderen al naar gelang het specifieke vervoertraject, onwerkbaar is.
Achtergrond
SIF, een van de eiseressen tot cassatie in deze zaak, heeft aan verweerster in cassatie Eimskip opdracht gegeven tot vervoer van een container gezouten vis vanaf Reykjavik via Rotterdam naar Napels. Het vervoer tussen Reykjavik en Rotterdam vond plaats per zeeschip, en tussen Rotterdam en Napels over de weg. De zending vis is niet bij de geadresseerde afgeleverd. De chauffeur van de (door Eimskip ingeschakelde) Napolitaanse ondervervoerder zou onderweg zijn overvallen en van de lading zijn beroofd.
In deze procedure voor de Nederlandse rechter spreken SIF en haar transportverzekeraar IF Eimskip aan tot schadevergoeding. De bevoegdheid van de Nederlandse rechter ontlenen zij aan art. 31 lid 1 onder b van het CMR-verdrag, waarin onder meer bevoegd wordt verklaard de rechter van de plaats van inontvangstneming van de goederen. Daartegenover beroept Eimskip zich op een forumkeuze voor de IJslandse rechter, welk beding uit de overeenkomst volgens art. 31 lid 1 CMR nietig zou zijn.
CMR van toepassing bij multimodaal vervoer?
Dit alles doet de vraag rijzen óf op de vervoersovereenkomst tussen SIF en Eimskip het CMR-Verdrag wel van toepassing is. Dit verdrag is namelijk volgens art. 1 daarvan toepasselijk op overeenkomsten tot vervoer van goederen over de weg. Bij de vervoersovereenkomst in deze zaak gaat het echter om vervoer dat achtereenvolgens via meerdere vervoermiddelen – eerst per zeeschip, en dan over de weg – zal worden uitgevoerd: het zogeheten gecombineerd of multimodaal vervoer.
De Hoge Raad splitst de vraag of op de onderhavige vervoerovereenkomst de CMR van toepassing is, op in twee deelvragen: (i) is het CMR-Verdrag in het algemeen van toepassing op multimodaal vervoer, en (ii) zo nee, is het verdrag in een dergelijk geval wél van toepassing indien de schade aan de lading is ontstaan tijdens het vervoer over de weg?
Niet in het algemeen…
De eerste vraag moet volgens de Hoge Raad ontkennend worden beantwoord. Weliswaar is in art. 1 lid 4 CMR het multimodaal vervoer niet van toepasselijkheid van het verdrag uitgesloten, maar in het ondertekeningsprotocol bij de CMR hebben partijen zich onder meer verbonden om te onderhandelen over de totstandkoming van een verdrag over de overeenkomst tot gecombineerd vervoer. Dit impliceert volgens de Hoge Raad dat de CMR niet in alle opzichten een passende regeling voor deze vorm van vervoer bevat, of zelfs dat de verdragsluitende partijen dit vervoer in zijn algemeenheid niet binnen het toepassingsgebied van het verdrag hebben willen brengen. Bovendien wordt in art. 2 CMR het zogeheten “stapelvervoer” – het geval waarin “het voertuig, waarin de goederen zich bevinden, over een gedeelte van het traject wordt vervoerd over zee, per spoor, over de binnenwateren of door de lucht, zonder dat de goederen – behoudens ter toepassing van de bepalingen van artikel 14 – uit dat voertuig worden uitgeladen”, dus bijvoorbeeld de vrachtwagen die een deel van het vervoerstraject per veerboot aflegt – juist uitdrukkelijk binnen het toepassingsgebied van de CMR gebracht. Ook dit wijst er volgens de Hoge Raad op dat multimodaal vervoer niet in zijn algemeenheid binnen het verdrag valt. Steun voor dit oordeel vindt de Hoge Raad tot slot in een uitspraak van het Duitse Bundesgerichtshof van 17 juli 2008. Die uitspraak acht de Hoge Raad relevant nu het internationale handelsverkeer is gediend met een uniforme verdragsuitleg.
… en ook niet voor een gedeelte van het vervoertraject
Dan de tweede vraag: als het CMR-Verdrag in zijn algemeenheid niet van toepassing is op multimodaal vervoer, kan het verdrag dan wel van toepassing zijn op het gedeelte van het vervoer dat over de weg plaatsvindt? Een aanknopingspunt hiervoor zou gevonden kunnen worden in de tekst van art. 1 lid 1 CMR: hierin wordt het CMR-Verdrag immers van toepassing verklaard op iedere overeenkomst onder bezwarende titel voor het vervoer van goederen over de weg door middel van voertuigen. Toch komt de Hoge Raad uiteindelijk om vooral praktische redenen tot een ontkennende beantwoording:
“3.5.2 Tegenover dit argument staat dat het in het geval van geheel of gedeeltelijk verlies of van beschadiging van de vervoerde goederen, ontstaan tussen het ogenblik van de inontvangstneming en van de aflevering daarvan, zeer wel tussen partijen betwist kan zijn in welke fase van het totale vervoertraject de schade is ontstaan.
Mede gelet op de rechtszekerheid, die in de vervoersector om diverse redenen van groot belang is, is het ongewenst dat dit debat medebepalend zou zijn voor de beantwoording van de vraag welke rechter bevoegd is over het geschil van partijen te oordelen. Daarbij komt dat de uitkomst van dit debat dan indirect tevens medebepalend zou zijn voor de beantwoording, naar het nationale IPR van de bevoegde rechter, van de vraag welk recht, uitsluitend dan wel in aanvulling op het CMR-Verdrag, van toepassing is op het geschil. Ook dat is ongewenst. Aan vorenstaande bezwaren doet niet af dat in een voorkomend geval – zoals het onderhavige – kan vaststaan dat de schade is ontstaan tijdens het wegtraject.
3.5.3 Deze argumenten afwegend is de Hoge Raad van oordeel dat ook de tweede hiervoor in 3.3 geformuleerde vraag ontkennend moet worden beantwoord omdat een stelsel waarin de toepasselijke regels veranderen al naar gelang het specifieke vervoertraject, onwerkbaar is.”
Dit alles brengt de Hoge Raad tot de slotsom dat het forumkeuzebeding in de overeenkomst tussen SIF en Eimskip niet op grond van art. 31 CMR nietig is.