Hoge Raad 8 december 2023 ECLI:NL:HR:2023:1724

Het stond de rechtbank niet vrij de verzochte machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel te verlenen zonder een verklaring te vragen van een onafhankelijk arts of klinisch psycholoog waaruit blijkt of betrokkene tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake in staat is. Dit wordt niet anders doordat de rechtbank binnen drie dagen diende te beslissen op het verzoek.

Tijdens de mondelinge behandeling van het verzoek om voortzetting van de crisismaatregel had de advocaat van betrokkene onder meer een beroep gedaan op wilsbekwaam verzet tegen de voorgestelde verplichte zorg. De rechtbank meende dat sprake was van een voldoende toegelicht bezwaar, stelde vast dat uit de medische verklaring niet bleek of betrokkene al dan niet in staat is tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake verplichte zorg en meende verder dat niet is komen vast te staan dat er sprake is van acuut levensgevaar voor betrokkene, een aanzienlijk risico op ernstig nadeel voor een ander, of dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.

Toch ging de rechtbank aan het verweer voorbij. Zij wees daarvoor op de spoedeisendheid van de zaak: zij diende binnen drie dagen te beslissen en zag geen mogelijkheid om binnen de beslistermijn de zaak aan te houden om de wilsbekwaamheid van betrokkene te laten beoordelen door een onafhankelijke psychiater. Verder wees zij op haar eerdere overwegingen over het dat en waarom betrokkene verplichte zorg nodig heeft; zij achtte het, gelet op de in de medische verklaring omschreven symptomen en gedragingen en de informatie die zij tijdens de zitting had verkregen in elk geval aannemelijk dat betrokkene niet in staat is tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake van die toe te wijzen (vormen van) verplichte zorg. Zij volgde daarom het advies van de landelijke expertgroep verplichte zorg om in een geval als dit een uitzondering te maken en inhoudelijk te beslissen op het verzoek zonder te beschikken over een aanvullende medische verklaring met betrekking tot de wilsbekwaamheid.

Deze beslissing blijft in cassatie niet in stand.

Onder de geschetste omstandigheden stond het de rechtbank, aldus de Hoge Raad, niet vrij de verzochte machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel te verlenen zonder een verklaring te vragen van een onafhankelijk arts of klinisch psycholoog waaruit blijkt of betrokkene tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake in staat is. En wat apodictisch voegt hij daaraan toe dat de korte beslistermijn dat niet anders maakt: “Dit wordt (…) niet anders door de omstandigheid dat de rechtbank op grond van art. 7:8 lid 3 Wvggz binnen drie dagen diende te beslissen op het verzoek om een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel terwijl de wetgever, anders dan bij het verzoek om een zorgmachtiging (art. 6:1 lid 5 in verbinding met art. 6:2 lid 4 Wvggz), niet heeft voorzien in een mogelijkheid om met het oog op onderzoek door een deskundige de in art. 7:8 lid 3 Wvggz geregelde beslistermijn te verlengen.”.

Volgt vernietiging en terugverwijzing.

Cassatieblog.nl

Share This