HR 29 november 2024, ECLI:NL:HR:2024:1773
Bij een inzagevordering ex art. 843a Rv kan aan de hand van zoektermen worden afgebakend welke bescheiden voldoen aan de eisen van bepaaldheid en rechtmatig belang bij inzage. Dat dit ertoe kan leiden dat sommige bestanden ten onrechte wel en andere ten onrechte niet worden geselecteerd, is op zichzelf onvoldoende reden om een inzagevordering af te wijzen. Ook dan kan het rechtmatig belang van degene die inzage vordert, zwaarder wegen dan het belang van degene die zich daartegen verzet.
Achtergrond
Eisers in cassatie, Belba c.s., willen toegang krijgen tot een deel van hun administratie dat zich volgens hen onder verweerster in cassatie bevindt. Met het oog hierop hebben zij conservatoir bewijsbeslag doen leggen ten laste van verweerster. Het beslag omvat circa tien miljoen bestanden. Uit deze bestanden heeft de deurwaarder op basis van in de verlofbeschikking genoemde zoektermen ruim 650 duizend bestanden geselecteerd. Belba c.s. vordert in deze procedure onder meer dat ze toegang krijgt tot de door de deurwaarder geselecteerde bestanden. Verweerster stelt, voor zover in cassatie van belang, dat deze bestanden niet tot de administratie van Belba c.s. behoren maar tot die van haarzelf, en vertrouwelijke en persoonlijke informatie bevatten.
Inzagevordering ex art. 843a Rv
Art. 843a lid 1 Rv stelt voor toewijzing van een vordering tot inzage, afschrift of uittreksel van bescheiden drie cumulatieve voorwaarden: (i) de eiser dient daarbij een rechtmatig belang te hebben; (ii) het moet gaan om bepaalde bescheiden; en (iii) de bescheiden moeten betrekking hebben op een rechtsbetrekking waarbij de eiser of zijn rechtsvoorganger partij is. Tussen deze voorwaarden bestaat samenhang: om te kunnen beoordelen of inzage op zijn plaats is, of sprake is van een rechtmatig belang, moet voldoende duidelijk zijn over welke rechtsbetrekking en bescheiden het gaat.
Met de inwerkingtreding van de Wet vereenvoudiging en modernisering bewijsrecht per 1 januari 2025 komt art. 843a Rv te vervallen. Het inzagerecht is vanaf die datum geregeld in art. 194 t/m 195a Rv-nieuw. De hiervóór genoemde materiële criteria voor toewijzing van een vordering tot inzage, afschrift of uittreksel hebben hun weerslag gevonden in art. 194 Rv-nieuw en blijven dus ook na 1 januari 2024 gelden.
Oordeel in hoger beroep
Het hof wijst de inzagevordering van Belba c.s. af. Het oordeelt dat Belba c.s. onvoldoende concreet heeft gemaakt welke rechtsbetrekkingen bij deze vordering aan de orde zijn. De stellingen van Belba c.s. dat zij toegang wenst te krijgen tot haar administratie en dat met de gehanteerde zoektermen zo zorgvuldig mogelijk een selectie is gemaakt, kunnen haar volgens het hof niet baten. Zelfs als hiermee voldoende concreet een rechtsbetrekking is geïdentificeerd, zijn de gehanteerde zoekvragen zodanig ruim, dat het hof niet overtuigd is dat de daarmee geselecteerde bestanden allemaal behoren tot de administratie van Belba c.s. Tegen dit oordeel wordt in cassatie opgekomen.
Oordeel in cassatie
De Hoge Raad stelt voorop dat als de geselecteerde bestanden tot de administratie van Belba c.s. behoren, zij in beginsel recht heeft op inzage daarin ex art. 843a Rv. Aangenomen moet worden dat de administratie van een persoon bestaat uit gegevens aangaande een rechtsbetrekking waarbij hij of zij partij is. Het rechtmatig belang bij inzage en de voldoende bepaaldheid van de vordering zijn in zo’n geval in beginsel gegeven, aldus de Hoge Raad (rov. 3.2).
De Hoge Raad overweegt verder dat bij een inzagevordering in voorkomend geval (mede) aan de hand van (een combinatie van) zoekwoorden kan worden afgebakend welke bescheiden voldoen aan de eisen van bepaaldheid en rechtmatig belang bij inzage (vgl. HR 2 juni 2023 (SolidNature c.s./verweerder) , zie CB 2023-84). Dat dit ertoe kan leiden dat sommige bestanden ten onrechte tot de selectie gaan behoren en andere ten onrechte niet, is op zichzelf niet voldoende reden om een inzagevordering af te wijzen. Ook in dat geval kan het rechtmatig belang van degene die inzage vordert, zwaarder wegen dan het belang van degene die daar bezwaar tegen maakt op de grond dat mogelijk niet bij alle bescheiden een rechtmatig belang bestaat (rov. 3.4).
De Hoge Raad wijst erop dat de rechter ingevolge art. 843a lid 2 Rv zo nodig de wijze waarop inzage wordt verschaft bepaalt en onder meer nadere voorschriften kan geven voor te hanteren zoektermen of deskundigen kan laten aanwijzen die een selectie van de bescheiden kunnen maken. Een rechter dient in gevallen als deze dan ook te bezien of met nadere voorschriften het belang van degene die inzage vordert en die zich tegen daartegen verzet zo veel mogelijk met elkaar kunnen worden verenigd (rov. 3.4).
Afdoening
Het voorgaande brengt mee dat het hof zijn afwijzing van de vordering niet kon baseren op het ontbreken van de overtuiging dat de geselecteerde bestanden allemaal tot de administratie van Belba c.s. behoren. De Hoge Raad vernietigt dan ook het arrest van het hof en verwijst de zaak ter verdere behandeling en beslissing naar een ander hof. Het oordeel van de Hoge Raad is in lijn met de conclusie van A-G Snijders.