HR 28 maart 2025, ECLI:NL:HR:2025:467

In gevallen waarin de gemeenteraad het bevoegde bestuursorgaan is, kunnen handelingen van leden van het college van B&W en van gemeenteambtenaren slechts aan de gemeenteraad worden toegerekend als de gemeenteraad blijk heeft gegeven van instemming met die handelingen.

Achtergrond

Verweersters in cassatie exploiteren een recreatiepark in de gemeente Leuldal. Zij wensten een deel van de chalets op dat park te verhuren aan arbeidsmigranten. Dat was niet mogelijk onder het destijds geldende bestemmingsplan.

Verweersters zijn daarom in overleg getreden met de gemeente over het vaststellen van een nieuw bestemmingsplan. Twee wethouders en de betrokken casemanager van de gemeente hebben tijdens een overleg toegezegd dat op het park maximaal 375 arbeidsmigranten gehuisvest mochten worden.

Het bestemmingsplan is vervolgens vastgesteld door de gemeenteraad. Het aantal arbeidsmigranten dat op het park mocht worden gehuisvest werd daarin gemaximeerd op 225.

In deze procedure vorderen verweersters onder meer een verklaring voor recht dat de gemeente is tekortgeschoten in de nakoming van de door de gemeente gedane toezeggingen ter zake van de huisvesting van arbeidsmigranten. Het hof heeft de vorderingen toegewezen.

De Hoge Raad

De gemeente heeft cassatieberoep ingesteld. Zij klaagt onder meer dat het hof ten onrechte heeft geoordeeld dat de toezeggingen van de wethouders en de casemanager van de gemeente kunnen worden toegerekend aan het ter zake bevoegde orgaan, de gemeenteraad.

De Hoge Raad overweegt dat het hof tot uitgangspunt heeft genomen dat voor beantwoording van de vraag of sprake is van een toezegging die de gemeente dient na te komen, moet worden uitgegaan van de maatstaf die de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft ontwikkeld in haar uitspraak van 29 mei 2019. Volgens deze maatstaf kan een gedane toezegging aan het bevoegde bestuursorgaan worden toegerekend als de betrokkene op goede gronden mocht veronderstellen dat de personen die de toezegging hebben gedaan de opvatting van het bevoegde bestuursorgaan vertolkten. Het hof heeft geoordeeld dat aan deze maatstaf is voldaan.

De Hoge Raad komt tot een ander oordeel:

“Uit de rechtspraak van de Hoge Raad en de rechtspraak van de Afdeling volgt dat, waar de gemeenteraad het bevoegde bestuursorgaan is, handelingen van (leden van) het college van burgemeester en wethouders en van gemeenteambtenaren slechts aan de gemeenteraad kunnen worden toegerekend als laatstgenoemde blijk heeft gegeven van instemming met die handelingen. Alleen in dat geval mag de betrokkene op goede gronden veronderstellen dat deze personen de opvatting van de gemeenteraad vertolken. De reden daarvoor is dat moet worden voorkomen dat afbreuk wordt gedaan aan de ruimte van de democratisch gekozen gemeenteraad om een eigen belangenafweging te maken. De hiervoor in 3.2.1 weergegeven onderdelen 2.7-2.8 klagen terecht dat het hof die instemming niet heeft kunnen afleiden uit het enkele feit dat niet is gebleken dat de Gemeente, nadat een en ander binnen het college en de raad was besproken, afstand heeft genomen van de toezeggingen van de betrokken wethouder(s) of case manager(s).”

Afdoening

De Hoge Raad vernietigt het bestreden arrest. Dat is niet in lijn met de conclusie van A-G Drijber.

Share This

Cassatieblog.nl