Selecteer een pagina

HR 20 september 2013, ECLI:NL:HR:2013:CA0258 (Eiseres/Varde)

De WCAM-overeenkomst voor effectenleasegeschillen (Duisenbergregeling) heeft geen betekenis voor het onderhavige geschil over de vraag of Dexia naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid (in verband met een onjuiste eindafrekening) geen betaling meer kon vorderen van de openstaande restschuld.

In 2007 is de Duisenberg-regeling voor effectenleasegeschillen algemeen verbindend verklaard. Het gaat om een collectieve schikking in de zin van de Wet collectieve afwikkeling van massaschade (WCAM), die ertoe strekt de afnemers van effectenleaseproducten te compenseren voor een eventuele restschuld. De Duisenbergregeling is in beginsel bindend voor alle benadeelden die niet (tijdig) een opt-outverklaring hebben afgelegd (zie art. 7:908 lid 3 BW, waarover nader CB 2012-200).

Deze zaak was in zoverre atypisch, dat eiseres tot cassatie juist géén restschuld had, althans meende te hebben. In 2004 had zij haar effectenleaseovereenkomst met Dexia tussentijds beëindigd. Hierop had zij, conform een door Dexia opgestelde eindafrekening, een bedrag van € 3.203,48 ontvangen. Naderhand had Dexia nog een gecorrigeerde eindafrekening gestuurd (die juist een negatief saldo van € 9.570,07 vertoonde), maar die heeft eiseres nooit ontvangen.

Na verbindendverklaring van de Duisenbergregeling kreeg eiseres aanvankelijk bericht dat zij Dexia niets schuldig was, maar bij brief van 12 maart 2007 berichtte Dexia haar dat zij alsnog € 7.092,82 diende te betalen. Eiseres heeft hierop laten weten geen schuld meer aan Dexia te hebben.

In dit geding vordert Varde (aan wie Dexia haar gepretendeerde vordering heeft gecedeerd) betaling van laatstgenoemd bedrag. Het hof achtte deze vordering toewijsbaar, kort gezegd omdat eiseres geen opt-outverklaring had afgelegd, nadat zij door de brief van 12 maart 2007 met haar “schade” bekend was geworden. In de visie van het hof was zij dus gebonden aan de WCAM-regeling en kon zij geen rechten ontlenen aan de onjuiste eindafrekening. Het verweer van eiseres dat zij daarop redelijkerwijs mocht vertrouwen, mede in het licht van het arrest Citronas/Rotterdam (NJ 1995, 629) (waarin het eveneens ging om een beroep op rechtsverwerking in verband met een onjuiste eindafrekening), werd gepasseerd.

Dit oordeel houdt in cassatie geen stand. In navolging van Advocaat-Generaal De Vries Lentsch-Kostense oordeelt de Hoge Raad dat het hof ten onrechte, althans onvoldoende gemotiveerd, is voorbijgegaan aan het beroep van eiseres op de redelijkheid en billijkheid en het vertrouwensbeginsel (rov. 3.4.1).

Voorts oordeelt de Hoge Raad dat eiseres, indien haar beroep op rechtsverwerking slaagt, (ook) niet op grond van de WCAM-overeenkomst (alsnog) verplicht kan worden geacht tot betaling aan Dexia (thans Varde) over te gaan. De Duisenbergregeling is namelijk niet voor het onderhavige type geschil bedoeld:

“3.4.3 (…) Anders dan het hof heeft geoordeeld, is het verweer van [eiseres] immers niet gegrond op een vordering van haar voortvloeiend uit of verband houdend met de geldigheid, het aangaan en de uitvoering van de effectenleaseovereenkomst en de wijze waarop daarvoor reclame is gemaakt of anderszins het aangaan daarvan is bevorderd (vgl. art. 14.1 van de WCAM-overeenkomst). [eiseres] beroept zich evenmin op de door het hof in rov. 4.6.10 vermelde nietigheid, vernietiging, ontbinding of wijziging van de effectenleaseovereenkomst, noch op een tekortkoming of onrechtmatig handelen van Dexia bij het sluiten of uitvoeren van de overeenkomst, noch op voor [eiseres] uit een en ander voortvloeiende schade. De WCAM-overeenkomst heeft dan ook geen betekenis voor het onderhavige geschil betreffende de vraag of Dexia, gelet op de door [eiseres] aangevoerde feiten en in het licht van de overige omstandigheden van het geval, naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid geen betaling meer kon vorderen van de openstaande restschuld.”

Tegen deze achtergrond volgt vernietiging. Na verwijzing moet alsnog worden bezien of het beroep van eiseres op rechtsverwerking slaagt. Gelet op het genoemde arrest Citronas/Rotterdam lijkt dat goed denkbaar.

Cassatieblog.nl

Share This