Selecteer een pagina

Alle berichten van: Nicoline Bergman


HR 9 juni 2017, ECLI:NL:HR:2017:1046

De in art. 47 AWR opgenomen verplichting voor alle belastingplichtigen tot het – desgevraagd – verstrekken van gegeven en inlichtingen aan de Belastingdienst, welke verplichting niet aan een termijn is gebonden, moet worden onderscheiden van de in art. 52 lid 4 AWR opgenomen verplichting voor administratieplichtigen om hun administratie gedurende zeven jaar te bewaren. In geval van een informatieverzoek kan de belastingplichtige in het algemeen niet aan dat verzoek voorbij gaan door te stellen dat de in art. 52 lid 4 AWR opgenomen bewaartermijn van zeven jaar is verstreken. (meer…)

HR (Belastingkamer) 17 maart 2017, ECLI:NL:HR:2017:442

(Staatssecretaris van Financiën/belanghebbende)

De keuze van de wetgever om kansspelautomaten met ingang van 1 juli 2008 naar dezelfde grondslag in de heffing van kansspelbelasting te betrekken als tafelspelen in een casino, kan voor een belastingplichtige alleen dan leiden tot een individuele en buitensporige last indien en voor zover deze last zich in diens geval sterker laat voelen dan in het algemeen. Dat kan zich bij belanghebbende alleen voordoen als bijzondere, niet voor alle exploitanten van kansspelautomaten geldende, feiten en omstandigheden een buitensporige last voor haar teweegbrengen. (meer…)

HR 24 februari 2017, ECLI:NL:HR:2017:310

Aan een bevel tot het voldoen aan de fiscale informatieplicht is in deze zaak door de rechter een dwangsom verbonden zonder dat daarbij een maximum is bepaald. Dit mag de rechter doen, nu hij een discretionaire bevoegdheid heeft om aan op te leggen dwangsommen al dan niet een maximum te verbinden. Van een verplichting om aan de dwangsom een maximum te verbinden is geen sprake. (meer…)

HR 30 oktober 2015, ECLI:NL:HR:2015:3190

Art. 15 lid 1 Wet op de vennootschapsbelasting 1969 bepaalt dat bij een fiscale eenheid in de zin van die wet de belasting wordt geheven bij de moedermaatschappij. Deze bepaling brengt mee dat de moedermaatschappij ook de gerechtigde is tot een eventuele terugbetaling van die belasting, en dat het derhalve de moedermaatschappij is aan wie de vordering terzake toekomt. Dat betekent dat een cessie van (een deel van) deze vordering niet door de curator van de dochtermaatschappij op de voet van art. 42 Fw kan worden vernietigd. (meer…)

HR 24 april 2015, ECLI:NL:HR:2015:1117, ECLI:NL:HR:2015:1129, ECLI:NL:HR:2015:1130, ECLI:NL:HR:2015:1137 en ECLI:NL:HR:2015:1141

De belastingplichtige kan in kort geding onder last van een dwangsom worden veroordeeld al het materiaal te verschaffen dat van belang kan zijn voor een juiste belastingheffing, ongeacht of het gaat om wilsonafhankelijk of wilsafhankelijk materiaal. Wilsafhankelijk materiaal mag uitsluitend worden gebruikt ten behoeve van de belastingheffing en dus niet voor beboeting of bestraffing (vgl. HR 12 juli 2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ3640). De kwalificatie van materiaal als ‘wilsonafhankelijk’ dan wel ‘wilsafhankelijk’ is verbonden aan de aard van het materiaal (of het in fysieke zin ‘bestaat’ onafhankelijk van de wil van de betrokkene) en hangt niet af van het antwoord op de vraag of de gevorderde bescheiden zonder medewerking van de betrokkene kunnen worden verkregen. (meer…)

Cassatieblog.nl