HR 26 oktober 2018 ECLI:NL:HR:2018:1987
De Hoge Raad heeft de uitspraak van het hof Den Haag om het boek ‘De gekooide recherche” niet te verbieden bevestigd.
Een oud-rechercheur heeft in 2015 een boek geschreven over zijn ervaringen bij de politie en beschrijft in het boek een aantal onderzoeken waarbij hij betrokken is geweest. Daarbij worden onder meer de naam en gedragingen van een strafrechtelijk veroordeelde man vermeld. Deze man is van mening dat er sprake van een onrechtmatige publicatie. Hij vindt dat de oud-rechercheur zijn ambtsgeheim heeft geschonden en in strijd heeft gehandeld met de Wet bescherming persoonsgegevens. Hij eist dat het boek uit de schappen wordt gehaald en vordert schadevergoeding van de auteur, de Staat en de politie.
De Hoge Raad doet de zaak af zonder inhoudelijke motivering en verwerpt het cassatieberoep met toepassing van art. 81 RO. In het persbericht van de Hoge Raad wordt verwezen naar de motivering van het hof.
Zowel de rechtbank als het hof hebben de vorderingen afgewezen. Het hof oordeelde dat geen sprake was van het gebruik van geheime informatie nu die informatie ook in andere publicaties naar voren komt. Verder oordeelde het hof dat de vrijheid van meningsuiting hier zwaarder weegt dan het recht op privacy en dat het verbod om strafrechtelijke gegevens te verwerken niet van toepassing is omdat deze verwerking noodzakelijk is voor uitsluitend journalistieke doeleinden. De in het boek beschreven strafzaken vergroten volgens het hof de zeggingskracht van het boek vanwege de controleerbaarheid en geloofwaardigheid. In die zin draagt ook het noemen van de naam van de man en het tonen van zijn portret bij aan het algemene belang. De man was het hiermee niet eens en stelde tegen deze beslissing cassatieberoep in.
De Hoge Raad volgt de conclusie van A-G Lückers en verwerpt het cassatieberoep.
De Staat en de politie zijn in feitelijke instantie bijgestaan door Willem Heemskerk en in cassatie door Sikke Kingma.