Selecteer een pagina

Alle berichten met de tag: octrooirecht


HR 27 september 2013, ECLI:NL:HR:2013:CA1733

1. Als een provisionele eis in een IE-zaak dezelfde strekking heeft als de vordering in de hoofdzaak, moet de rechter bij de bepaling van de proceskosten gemaakt voor het verweer tegen de provisionele eis, onderzoeken welke extra kosten met dat verweer gemoeid zijn geweest, bovenop de kosten die toch al gemaakt moesten worden voor de hoofdzaak.
2. Wanneer sprake is van samenhangende vorderingen in conventie en in reconventie en de kosten door partijen niet zijn uitgesplitst (wat vaak ook niet mogelijk is) staat het de rechter vrij te bepalen welk gedeelte van de telkens opgevoerde kosten aan de conventie, respectievelijk de reconventie moet worden toegerekend. (meer…)

HR 22 juni 2012, LJN BW4006 (Pharmachemie/Glaxo)

Het begrip “aanbieden” in art. 53 lid 1 ROW 1995 moet ruim worden opgevat. Het staat een geneesmiddelenproducent niet vrij om, nog voor het verstrijken van de geldigheidsduur van een octrooi op een bepaald geneesmiddel, bekend te maken dat hij op afzienbare termijn op de markt komt met een generieke variant daarvan. Een vordering tot vergoeding van proceskosten op de voet van art. 1019h Rv kan ook zonder tijdige specificatie worden toegewezen, als de wederpartij heeft laten weten geen opmerkingen te hebben over het (te laat) gespecificeerde bedrag. (meer…)

HR 25 mei 2012, ECLI:NL:HR:2012:BV3680 (AGA/Occlutech)

Art. 69 van het Europees Octrooiverdrag (EOV) houdt in dat de beschermingsomvang van een octrooi wordt bepaald door de conclusies van het octrooischrift, waarbij de beschrijving en de tekeningen dienen tot uitleg van die conclusies. Het bijbehorende uitlegprotocol bepaalt hoe art. 69 EOV begrepen moet worden en daarmee hoe octrooien uitgelegd dienen te worden. In hoeverre de verschillende gezichtspunten uit het arrest Ciba Geigy/Oté Optics (NJ 1995, 391) bij de uitleg van octrooien in aanmerking moeten worden genomen, wordt bepaald door factoren als de aard van het octrooi en de beschrijving van de uitvinding, alsmede door het partijdebat. De betekenis van het verleningsdossier (ten behoeve van anderen dan de octrooihouder) is niet beperkt tot materie die de octrooihouder eerder niet had geclaimd of waarvan deze afstand heeft gedaan.  (meer…)

Cassatieblog.nl