HR 19 april 2024, ECLI:NL:HR:2024:628
De enkele omstandigheid dat in het partijdebat in hoger beroep veelal gezamenlijke partijaanduidingen zijn gebruikt, kan in het licht van de stellingen van partijen, en bij gebreke van enige motivering op dit punt, de toewijzing van de vorderingen tegen de architect in persoon niet dragen.
Achtergrond
De architect is middellijk directeur/aandeelhouder en feitelijk leidinggevende van drie B.V.’s in de bouwsector, één daarvan is het architectenbureau. Bij de uitvoering van een bouwproject zijn problemen ontstaan, de aannemersvennootschap vordert daarop vergoeding van haar schade. De aannemer dagvaardt de drie B.V.’s en de architect in persoon omdat het haar niet duidelijk was van wie en in welke hoedanigheid zij de opdracht kreeg (waarop de schade betrekking heeft). De rechtbank wijst de vorderingen van de aannemer af, maar het hof wijst deze toe. Het hof veroordeelde daarbij niet alleen de drie B.V.’s tot betaling, maar ook de architect in persoon. Over die veroordeling in persoon gaat deze uitspraak.
De Hoge Raad
Volgens de architect en zijn B.V.’s is de veroordeling van de architect in persoon onvoldoende gemotiveerd omdat het hof niet kenbaar oordeelt dat en waarom de architect in persoon partij is bij de betalingsafspraak of op basis van een andere (contractuele of wettelijke) grondslag (hoofdelijk) aansprakelijk is.
De Hoge Raad zet eerst uiteen wat besproken is in eerste aanleg (rov. 3.2.1-3.2.5). De aannemer had aan haar vordering ten grondslag gelegd dat de architect naast de vennootschappen hoofdelijk aansprakelijk is. De architect heeft daarover aangevoerd dat de aannemer zich kennelijk op bestuurdersaansprakelijkheid beroept, maar dat niet is onderbouwd waarom hem een persoonlijk ernstig verwijt zou kunnen worden gemaakt. Ook een persoonlijke aansprakelijkheid vanwege zijn hoedanigheid van architect is (volgens de architect) niet onderbouwd. De Hoge Raad stelt verder vast dat in hoger beroep niet meer specifiek is gedebatteerd over de aansprakelijkheid van de architect in persoon.
De klacht slaagt. Toen het hof – anders dan de rechtbank – de vordering van de aannemer toewees, had het hof het in eerste aanleg gevoerde betoog van de architect over diens aansprakelijkheid in persoon in zijn overwegingen moeten betrekken. Uit het hofarrest blijkt echter niet dat dit gebeurd is. De Hoge Raad overweegt:
“De enkele omstandigheid dat in het partijdebat in hoger beroep veelal gezamenlijke partijaanduidingen zijn gebruikt, kan in het licht van het hiervoor weergegeven stellingen van partijen, en bij gebreke van enige motivering op dit punt, de toewijzing van de vorderingen tegen de architect in persoon niet dragen. Na verwijzing zal het betoog van de architect dat geen grond bestaat voor zijn aansprakelijkheid in persoon daarom alsnog moeten worden beoordeeld.”
Afdoening
De Hoge Raad vernietigt en verwijst. Dat is tegengesteld aan de conclusie van A-G Assink, hij vond het hofarrest niet onbegrijpelijk en gaf toepassing van art. 81 RO in overweging.