Matiging loonvordering na onterecht ontslag bij stilzitten van de werkgever
HR 1 juni 2012, RCLI:NL:HR:2012:BV7347
De rechter is op grond van art. 7:680a BW slechts bevoegd een vordering tot doorbetaling van loon die gegrond is op de vernietigbaarheid van de arbeidsovereenkomst te matigen, indien toewijzing in de gegeven omstandigheden tot onaanvaardbare gevolgen zou leiden. De rechter moet in zijn motivering laten blijken dat hij daadwerkelijk deze terughoudendheid in acht heeft genomen. In dit geval, waarin de werkgever pas twintig maanden nadat de werknemer de vernietigbaarheid van het ontslag had ingeroepen ontbinding van de arbeidsovereenkomst had verzocht, heeft het hof onvoldoende duidelijk gemaakt waarom toewijzing van de loonvordering tot onaanvaardbare gevolgen zou leiden. (meer…)
Toepasselijkheid CMR op gecombineerd vervoer
HR 1 juni 2012, ECLI:NL:HR:2012:BV3678 (IF en SIF/Eimskip)
Het CMR-Verdrag is in het algemeen niet van toepassing op multimodaal vervoer (vervoer van goederen met verschillende transportmiddelen) dat niet het zogeheten “stapelvervoer” betreft. In geval van multimodaal vervoer is het CMR-verdrag ook niet van toepassing op het gedeelte van het vervoerstraject dat over de weg plaatsvindt, omdat een stelsel waarin de toepasselijke regels veranderen al naar gelang het specifieke vervoertraject, onwerkbaar is. (meer…)
Gemeentelijk goedkeuringsvoorbehoud als opschortende voorwaarde
HR 1 juni 2012, ECLI:NL:HR:2012:BV1748 (Gemeente Almere/X c.s.)
Art. 160 lid 1 sub e Gemeentewet kent het college van B&W de bevoegdheid toe tot het aangaan van privaatrechtelijke rechtshandelingen. Deze bevoegdheid sluit niet uit dat met instemming van B&W onderhandelingen over een voorgenomen privaatrechtelijke rechtshandeling namens de gemeente door ambtenaren kunnen worden gevoerd en dat als resultaat van die onderhandelingen een rechtshandeling tot stand komt onder de voorwaarde van goedkeuring door het college van B&W. In een dergelijk geval kan een zodanige voorwaarde (door partijen of de rechter) worden aangemerkt als opschortende voorwaarde in de zin van art. 6:21 BW, zodat in voorkomend geval ook art. 6:23 lid 1 BW toepassing kan vinden. (meer…)
Recente berichten
- Tekortschietende motivering persoonlijke aansprakelijkheid architect
- Meerekenen inkomsten uit zwart werk bij begroten schade door verlies arbeidsvermogen
- Cassatievlog #096 | Begroting van schade: doen inkomsten uit zwart werk mee?
- Uitleg van het dictum en het beginsel van hoor en wederhoor
- Betwistingsprocedure executoriaal derdenbeslag strekt tot inhoudelijke beoordeling verklaring derde-beslagene
- Cassatievlog #095 | Termijnoverschrijding en Veilig Mailen
- Mag een verhuurder het verschaffen van huurgenot opschorten?
- Wzd – wettelijke vertegenwoordiging en een verzoek om ontslag
Dossiers
- Aanbestedingsrecht (12)
- Aansprakelijkheid en schadevergoeding (320)
- Arbeidsrecht (215)
- Bijzondere overeenkomsten (47)
- Caribisch recht (Aruba, Curaçao en Sint Maarten, BES) (64)
- Erfrecht (36)
- Europees recht (84)
- Financieel recht (50)
- Goederenrecht (89)
- Grondrechten en mensenrechten (63)
- Hoge Raad Algemeen (59)
- Huurrecht (75)
- Huwelijksvermogensrecht (67)
- Insolventierecht (197)
- Intellectuele-eigendomsrecht (112)
- Internationaal privaatrecht (78)
- Internationaal publiekrecht (24)
- Kooprecht (14)
- Mededingingsrecht (20)
- Ondernemingsrecht (101)
- Onteigeningsrecht (71)
- Overheidsrecht (174)
- Pensioenrecht (21)
- Personen- en familierecht (199)
- Prejudiciële uitspraken HvJEU (25)
- Prejudiciële vragen Hoge Raad (131)
- Privacy -AVG (3)
- Proces- en beslagrecht (810)
- Strafrecht (3)
- Verbintenissenrecht (279)
- Vermogensrecht algemeen (82)
- Vervoersrecht (26)
- Verzekeringsrecht (73)
- Wetgeving cassatierechtspraak (13)
- Wvggz – Wzd (Wet Bopz oud) (113)