HR 21 februari 2020, ECLI:NL:HR:2020:315

(i) Schade dient in beginsel concreet te worden berekend.
(ii) Zaakschade dient in beginsel abstract te worden berekend.
(iii) Indien leidingschade slechts door eigen medewerkers kan of mag worden hersteld, dient niet van deze omstandigheid te worden geabstraheerd.

Achtergrond

Tussen netbeheerder Liander en verzekeringstussenpersoon Meeùs is een geschil ontstaan over de tarieven die Liander in rekening brengt bij het afwikkelen van leidingschades die zijn veroorzaakt door aannemers die via Meeùs zijn verzekerd.

Liander stelt dat moet worden uitgegaan van de tarieven die leidingbeheerders gebruikelijk bij schadeherstel voor het werk van hun personeel in rekening brengen. Het gaat immers om storingsherstel dat Liander slechts in eigen beheer kan verrichten. Tot 1 januari 2019 mochten netbeheerders deze werkzaamheden, op grond van de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet, bovendien slechts door eigen medewerkers laten verrichten.

Meeùs stelt dat moet worden aangesloten bij het gemiddelde bedrag dat een representatieve groep aannemersbedrijven in soortgelijke gevallen in rekening brengt. In gevallen van zaakschade dient de rechter immers te abstraheren van de omstandigheden die de bijzondere situatie van de benadeelde eigenaar betreffen.

Het hof heeft het standpunt van Liander verworpen. Het heeft overwogen dat geen rekening moet worden gehouden met de omstandigheid dat Liander en de andere netbeheerders bij uitsluiting in eigen beheer storingen detecteren en herstellen. Verder heeft het overwogen dat een vrije markt ontbreekt en dat ook overigens onvoldoende objectieve aanknopingspunten zijn aangereikt om de door Liander gehanteerde tarieven zonder meer als juist te aanvaarden.

Van deze oordelen komt Liander in cassatie.

Begroting van schade: concreet of abstract?

De Hoge Raad stelt in zijn arrest voorop dat schade in beginsel concreet moet worden berekend:

“3.1.1 Als uitgangspunt voor de berekening van de omvang van een wettelijke verplichting tot schadevergoeding dient dat de benadeelde zoveel mogelijk in de toestand moet worden gebracht waarin hij zou hebben verkeerd indien de schadeveroorzakende gebeurtenis zou zijn uitgebleven. Hieruit volgt dat de schade in beginsel moet worden berekend met inachtneming van alle omstandigheden van het concrete geval. Op praktische gronden en om redenen van billijkheid, kan in bijzondere gevallen van een of meer omstandigheden van het geval worden geabstraheerd.”

In gevallen van zaaksbeschadiging dient de rechter de schade volgens vaste rechtspraak echter abstract te berekenen:

“3.1.2 Ingevolge art. 6:97 BW dient de rechter de schade te begroten op de wijze die het meest met de aard ervan in overeenstemming is. In gevallen van zaaksbeschadiging is uitgangspunt dat de eigenaar van de beschadigde zaak door die beschadiging een nadeel in zijn vermogen lijdt dat gelijk is aan de waardevermindering die de zaak heeft ondergaan. Volgens vaste rechtspraak zal het geldbedrag waarin deze waardevermindering kan worden uitgedrukt, in het algemeen gelijk zijn aan de – naar objectieve maatstaven berekende – kosten die met het herstel zijn gemoeid. De aard van zodanige schade rechtvaardigt dat de rechter bij het begroten daarvan in beginsel abstraheert van omstandigheden die de bijzondere situatie van de benadeelde eigenaar betreffen.”

Bij de berekening van zaakschade is het volgens vaste rechtspraak daarom niet relevant of de benadeelde tot herstel over gaat en is evenmin relevant of de benadeelde de schade zelf herstelt voor een lager bedrag.

Begroting van leidingschade: concreet of abstract?

De vraag is nu welke wijze van schadeberekening het meest met de aard van leidingschade in overeenstemming is. De Hoge Raad gaat er bij de beantwoording van deze vraag veronderstellenderwijs van uit dat Liander het storingsherstel slechts door eigen medewerkers kon laten uitvoeren en tot 1 januari 2019 ook alleen door eigen medewerkers mocht laten uitvoeren.

Anders dan het hof heeft geoordeeld, dient de rechter volgens de Hoge Raad niet te abstraheren van deze omstandigheden:

“3.3.2 (…) Als de aard van de werkzaamheden die voor Liander als netbeheerder met storingsherstel zijn gemoeid, meebrengt dat deze werkzaamheden feitelijk alleen door medewerkers van Liander kunnen worden uitgevoerd, of, tot 1 januari 2019, dat deze werkzaamheden wettelijk alleen door eigen medewerkers van Liander mochten worden uitgevoerd, dient niet van deze omstandigheden te worden geabstraheerd. Die abstractie zou te zeer in strijd komen met het hiervoor in 3.1.1 weergegeven uitgangspunt dat de werkelijke schade van de benadeelde moet worden vergoed. De door een storing veroorzaakte schade dient in zo’n geval te worden begroot op de naar objectieve maatstaven vast te stellen kosten die een netbeheerder maakt om een dergelijke storing met inzet van eigen medewerkers te verhelpen.”

Er moet dus worden uitgegaan van de kosten die een netbeheerder maakt om een dergelijke storing met inzet van eigen medewerkers te verhelpen. In zoverre is deze wijze van begroten concreet. Bepalend zijn echter niet de kosten die de netbeheerder in het concrete geval heeft gemaakt, maar de kosten die een netbeheerder naar objectieve maatstaven in een dergelijk geval maakt. In zoverre is deze wijze van begroten abstract.

In dit geval heeft Liander volgens het hof onvoldoende objectieve aanknopingspunten verschaft ter rechtvaardiging van de door haar gehanteerde tarieven. Dit oordeel is volgens de Hoge Raad niet onbegrijpelijk:

“3.3.3 (…) Het is niet onbegrijpelijk dat het hof heeft geoordeeld dat de tarieven die Liander voor storingsherstel hanteert, niet in een vrije markt tot stand komen omdat een dergelijke markt ontbreekt. In dit oordeel ligt besloten dat de vergelijking met tarieven die andere netbeheerders voor storingsherstel hanteren een onvoldoende objectief aanknopingspunt is, omdat onvoldoende duidelijk is waarop deze tarieven berusten. Evenmin is onbegrijpelijk dat het hof van oordeel was dat Liander ook overigens onvoldoende objectieve aanknopingspunten heeft aangereikt om de door haar gehanteerde tarieven zonder meer als juist te aanvaarden. Liander heeft weliswaar factoren genoemd die haar tarief mede bepalen (bijvoorbeeld dat haar monteurs over een ‘eigen’ bestelwagen beschikken, en dat voor een netwerkbedrijf een eigen CAO geldt), maar zij heeft geen inzicht gegeven in de daaraan verbonden kosten of in de opbouw van de door haar of andere netbeheerders gehanteerde tarieven.”

Dit betekent dat Liander geen belang heeft bij vernietiging van de bestreden uitspraak, ook al is het hof uitgegaan van een onjuiste rechtsopvatting met betrekking tot de wijze van begroting van leidingschades die slechts door eigen medewerkers kunnen en mogen worden uitgevoerd.

Volgt verwerping.

Cassatieblog.nl

Share This