Selecteer een pagina

HR 11 oktober 2013, ECLI:NL:HR:2013:CA3765 (Vano/FBS)

De vernietiging van een overeenkomst wegens dwaling treft in beginsel ook de daarin opgenomen garanties, zodat dan geen sprake meer is van een tekortkoming in de nakoming daarvan. De enkele omstandigheid dat een partij – de vernietiging weggedacht – is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst, rechtvaardigt niet de verwijzing van partijen naar de schadestaatprocedure. Voor schadeplichtigheid jegens de dwalende is een specifieke rechtsgrond vereist.

Feiten en procesverloop

Op 31 december 2007 is tussen Foreburgstaete Investments B.V. (hierna: FBS) als koper en Vano Vastgoed B.V. (hierna: Vano) als verkoper een koopovereenkomst met betrekking tot een bedrijfspand gesloten. Ten tijde van de verkoop was het bedrijfspand verhuurd aan verschillende verhuurders. Vano heeft met betrekking tot het verhuurde bedrijfspand in de koopovereenkomst een aantal garanties opgenomen. Zo heeft zij FBS gegarandeerd dat er per de transportdatum geen achterstanden in de huurbetalingen zijn en dat de huurovereenkomsten de volledige rechtsverhouding tussen Vano en de huurders bevatten.

In dit geding heeft FBS primair vernietiging of ontbinding van de koopovereenkomst gevorderd wegens dwaling dan wel tekortkoming, met veroordeling van Vano tot terugbetaling van de koopprijs. FBS heeft aan deze vorderingen ten grondslag gelegd dat Vano de in de koopovereenkomst opgenomen garantiebepalingen heeft geschonden. In hoger beroep heeft zij haar eis vermeerderd met een vordering tot vergoeding van de in verband met de vernietiging dan wel ontbinding door haar geleden schade, nader op te maken bij staat. In dat verband heeft zij onder meer aangevoerd dat zij zich, naast haar beroep op dwaling, tevens mag beroepen op de rechten die voor haar voortvloeien uit de toerekenbare tekortkoming van Vano.

Oordeel hof

Het hof heeft de primaire vordering van FBS tot vernietiging van de koopovereenkomst wegens dwaling toegewezen, evenals de vordering tot terugbetaling door Vano van de koopsom. Ook de vordering tot vergoeding van schade, nader op te maken bij staat, heeft het hof toewijsbaar geacht “nu de mogelijkheid dat FBS, door de verkeerde voorstelling van zaken – die gelet op de door Vano gegeven garanties tevens een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst oplevert – schade heeft geleden, voldoende aannemelijk is” (r.o. 4.20). Het hof heeft de zaak vervolgens naar de rol verwezen zodat beide partijen zich erover konden uitlaten of zij verwijzing naar de schadestaatprocedure wensten. In een later stadium heeft het hof op verzoek van partijen de mogelijkheid van tussentijds cassatieberoep opengesteld.

Het geding in cassatie

Vano heeft in cassatie betoogd dat het hof met zijn hiervoor weergegeven oordeel heeft miskend dat vernietiging van de koopovereenkomst wegens dwaling meebrengt dat geen ruimte bestaat voor toewijzing van schadevergoeding wegens tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst.

Deze klacht treft doel. De Hoge Raad overweegt dat de vernietiging van de koopovereenkomst in beginsel ook de genoemde garanties treft en dat er dan geen sprake meer is van een tekortkoming in de nakoming daarvan. Als het hof dit heeft miskend, heeft het van een onjuiste rechtsopvatting blijk gegeven en als het van oordeel was dat op dit uitgangspunt in het gegeven geval een uitzondering moest worden gemaakt, heeft het zijn oordeel onvoldoende gemotiveerd, aldus de Hoge Raad in r.o. 3.5.1.

De Hoge Raad overweegt in r.o. 3.5.2:

“De vernietiging van de overeenkomst brengt mee dat de enkele omstandigheid dat Vano – de vernietiging weggedacht – is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst, niet de verwijzing van partijen naar de schadestaat rechtvaardigt. Het slagen van het beroep op dwaling betekent immers niet dat de wederpartij van de dwalende jegens haar schadeplichtig is. Daarvoor dient een specifieke rechtsgrond aanwezig te zijn, en het hof heeft het bestaan van een zodanige grond niet vastgesteld.”

Ook Advocaat-Generaal Wissink ging er in zijn (door de Hoge Raad gevolgde) conclusie van uit dat voor schadeplichtigheid jegens de dwalende een specifieke rechtsgrond is vereist, zoals (met name) onrechtmatige daad (sub 3.21.1-3.21.2).

De Hoge Raad vernietigt het arrest van het hof en verwijst het geding naar een ander hof ter verdere behandeling en beslissing.

Cassatieblog.nl

Share This