Selecteer een pagina

Alle berichten van: Berend-Bram Heinen


 

HR 11 november 2022 ECLI:NL:HR:2022:1575 (de werkneemster / Ammeraal)
HR 11 november 2022 ECLI:NL:HR:2022:1576 (de werknemer / ESD)

Afgelopen vrijdag 11 november heeft de Hoge Raad twee belangrijke uitspraken gewezen over (i) de personele en (ii) de temporele reikwijdte van de Xella-norm. De Hoge Raad heeft beslist dat deze norm (i) ook geldt ten aanzien van de zogeheten ‘diepslapers’ en ‘semi-diepslapers’ en (ii) alleen geldt voor voorstellen die zijn gedaan op of na 20 juli 2018. In dit vlog bespreekt Berend-Bram Heinen deze twee uitspraken.

Cassatievlog #037 is ook als podcast beschikbaar.

HR 7 oktober 2022, ECLI:NL:HR:2022:1402

Van inmenging in de vrijheid van meningsuiting is niet alleen sprake bij een verbod op een uiting, maar ook indien aan de uiting sancties van bijvoorbeeld arbeidsrechtelijke aard worden verbonden, waartoe een verzoek in rechte tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst kan worden gerekend. Wel moet sprake zijn van een causaal verband tussen de uiting en het ontbindingsverzoek (de sanctie). Bij de beoordeling of dat het geval is, moet worden gelet op het geheel van gebeurtenissen vanaf de uiting tot aan het opleggen van de sanctie, in hun onderlinge samenhang. (meer…)

 

HR 7 oktober 2022 (werkneemster / ROC) ECLI:NL:HR:2022:1402

Een docente van een ROC schrijft een boek over onderwijsvernieuwingen bij haar op school. Na publicatie van het boek wordt zij ontslagen; de arbeidsverhouding is duurzaam verstoord geraakt. Het ontslag houdt stand in hoger beroep. Volgens het hof is van inperking op de vrijheid van meningsuiting van de docente geen sprake. De Hoge Raad is het daar niet mee eens. Berend-Bram Heinen bespreekt deze uitspraak.

 

Cassatievlog #032 is ook als podcast beschikbaar.

 

Hoge Raad 9 september 2022 ECLI:NL:HR:2022:1181

Een partij die geen woonplaats of gewone verblijfplaats in Nederland heeft en bij de Nederlandse rechter een vordering wil instellen, is verplicht om op vordering van de wederpartij zekerheid te stellen voor de proceskosten tot betaling waarvan hij zou kunnen worden veroordeeld. Op deze manier wordt de gedaagde partij beschermd. Krijgt hij gelijk en wordt zijn buitenlandse wederpartij in de proceskosten veroordeeld, dan hoeft de gedaagde partij niet in het buitenland zijn proceskosten te incasseren. Dat kan immers een ingewikkelde en soms zelfs onmogelijke exercitie zijn. In een recente uitspraak gaat de Hoge Raad in op de eisen waaraan zo’n zekerheidstelling moet voldoen. Berend-Bram Heinen bespreekt deze uitspraak.

Cassatievlog #028 is ook als podcast beschikbaar.

HR 3 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:815

Blokkeert het bestaan van een wachtgeldregeling het recht van de werknemer op de wettelijke transitievergoeding? De Hoge Raad legt in deze zaak het overgangsrecht van de Wwz uit. (meer…)

Cassatieblog.nl