Albert Heijn Online maakt gebruik van uitzendkrachten voor het overpakken van bestelde artikelen van pallets naar kratten. Daartoe sluit zij om de twee jaar raamovereenkomsten met verschillende uitzendorganisaties – zo ook in 2022. Volgens AH hoeft haar daartoe strekkende besluit niet ter advisering aan de OR te worden voorgelegd. De OR vindt van wel en start een procedure tegen AH Online. Hoe dat afloopt, hoor je in deze uitspraak die door Berend–Bram Heinen wordt besproken.
Afgelopen vrijdag heeft de Hoge Raad weer een nieuw hoofdstuk toegevoegd aan de ‘Heiploeg-zaak’. Daarin staat de vraag centraal of de werknemers van het failliet verklaarde Heiploeg, dat op basis van een pre-pack een doorstart heeft gemaakt, van rechtswege zijn overgegaan op de doorstarter. Die vraag moet ontkennend worden beantwoord als de doorstart (de overgang van onderneming) onder de uitzonderingsbepaling van art. 5 lid 1 van Richtlijn 2001/23/EG valt. Het gaat in deze zaak om de uitleg van deze bepaling. Het HvJEU heeft, na prejudiciële vragen van de Hoge Raad, overwogen dat de in Heiploeg gevolgde pre-packprocedure slechts dan onder de uitzondering van art. 5 lid 1 van de richtlijn valt, indien zij wordt geregeld in wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen. Dat is naar het oordeel van de Hoge Raad niet het geval, nu de positie van de (in het kader van de pre-pack van Heiploeg benoemde) ‘beoogd curatoren’ en ‘beoogd rechter-commissaris’ niet in de wet zijn geregeld en zij dus geen wettelijke bevoegdheden hebben. Berend-Bram Heinen bespreekt deze zaak.
De werkgever kan uit hoofde van goed werkgeverschap onder omstandigheden gehouden zijn de werknemer in kennis te stellen van een wijziging van regelgeving die voor diens financiële positie van belang is. (meer…)
(i) Bij de beoordeling welk land het gewoonlijke werkland is, moet de nationale rechter vaststellen in welke staat zich de plaats bevindt waarin de werknemer zijn instructies voor zijn opdrachten ontvangt en waar hij zijn werk organiseert.
(ii) De omstandigheid dat in een bepaald land belastingen en sociale premies worden afgedragen, is als zodanig van belang voor de beantwoording van de vraag of sprake is van een nauwere band met een ander land dan het gewoonlijke werkland. (meer…)
Juiste toepassing van art. 8 Rome I vereist dat de rechter het beschermingsniveau van dwingendrechtelijke regels van het objectief toepasselijke recht vergelijkt met dat van het gekozen recht en vervolgens die regels van het objectief toepasselijke recht toepast, indien het beschermingsniveau waarin die regels voorziet hoger ligt. (meer…)
Wij maken gebruik van cookies voor webanalyse en social media sharing. Google Analytics analyseert met behulp van cookies hoe de website wordt gebruikt. Daarnaast toont deze blog knoppen om informatie te delen op sociale media. Deze knoppen worden enkel weergegeven als u toestemming geeft cookies te plaatsen op uw computer. Meer informatie vindt u in onze privacyverklaring .