Selecteer een pagina

Alle berichten van: Ruben Wiegerink


HR 29 maart 2013, LJN BY8665 (X c.s./Staat)

Appartementsrechten kunnen niet afzonderlijk worden onteigend. De titelzuiverende werking van art. 59 lid 3 Onteigeningswet brengt echter wel mee dat de onteigening van het gebouw of het perceel tot gevolg heeft dat de met betrekking tot de onteigende zaak bestaande appartementsrechten vervallen. De onderhandelingsplicht van art. 17 Ow reikt niet zo ver dat moet worden onderhandeld met alle appartementseigenaren als vaststaat de onderhandelingen met één van de appartementseigenaren is mislukt. (meer…)

HR 8 februari 2013, LJN BY4119 (Ballast Nedam/Staat)

(1) Indien de bestemming van het onteigende destijds in het bestemmingsplan is bepaald met het oog op een concrete (toekomstige) invulling van die bestemming, moet dat bestemmingsplan bij de waardebepaling van het onteigende worden weggedacht. Dat geldt ook indien de te elimineren bestemming van waardevermeerderende invloed is. (2) Art. 50 Ow, waarin de vergoeding van proceskosten in onteigeningsprocedures is geregeld, is niet van toepassing op de cassatieprocedure. (meer…)

HR 18 januari 2013, ECLI:NL:HR:2013:BY0547 (X/Staat)

(1) Art. 50 lid 1 Onteigeningswet (Ow) ziet op zowel de kosten van het verweer tegen de onteigeningstitel als op de kosten inzake de procedure over de schadeloosstelling. De dubbele redelijkheidstoets kan echter meebrengen dat buitensporige kosten voor het voeren van een bij voorbaat kansloos verweer tegen de vordering tot vervroegde onteigening, niet of in verminderde mate voor vergoeding in aanmerking komen. (2) Bij de verrekening van de rente over de schadeloosstelling met de inkomensschade moet worden uitgegaan van de rente die de onteigende in het betrekkelijk korte tijdvak tussen de onteigening en de verwerving van vervangende grond bij een solide bankinstelling zou kunnen bedingen. (meer…)

HR 5 oktober 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW7359 (X c.s./Gemeente Heerlen)

Een vonnis van vervroegde onteigening waartegen nog een cassatieberoep aanhangig is, hoeft niet binnen twee maanden na de descente te worden ingeschreven indien het vonnis op dat moment nog geen kracht van gewijsde heeft. De inschrijvingstermijn van twee maanden van art. 54m Ow vangt pas aan op de dag waarop het vonnis kracht van gewijsde krijgt. (meer…)

Cassatieblog.nl