Selecteer een pagina

Alle berichten met de tag: Ow art. 50


HR 21 september 2018, ECLI:NL:HR:2018:1694 (BBL/verweerder)

Bij de schadeloosstelling voor onteigening hoort, als onderdeel van de werkelijke waarde van de onteigende zaak, ook een vergoeding voor een meerwaarde van de grond die samenhangt met de aanwezigheid van bruikbare bodembestanddelen. Bij de vaststelling van die meerwaarde mag op grond van het eliminatiebeginsel (de regel dat bij de vaststelling van de werkelijke waarde van het onteigende geen rekening wordt gehouden met voor- of nadelen die worden veroorzaakt door het werk waarvoor wordt onteigend), geen rekening worden gehouden met de omstandigheid dat werkzaamheden voor het winnen van die bodembestanddelen toch al met het oog op de uitvoering van het werk moeten plaatsvinden. Wanneer, zoals in dit geval, een gasleiding moet worden verlegd om de bodembestanddelen te winnen, moeten de kosten van die verlegging worden meegenomen bij het bepalen van een eventuele meerwaarde door de aanwezigheid van die bodembestanddelen. Dat de verlegging van de gasleiding voor de uitvoering van het werk waarvoor wordt onteigend toch al noodzakelijk was, doet daar niet aan af. (meer…)

HR 6 februari 2015, ECLI:NL:HR:2015:250 (Onteigende/Gemeente Weert)

De kosten van deskundige bijstand in de administratieve fase van het onteigeningsgeding kunnen op grond van art. 50 lid 4 Onteigeningswet voor vergoeding in aanmerking komen. De dubbele redelijkheidstoets moet daarbij worden toegepast. Wederbeleggingskosten komen voor vergoeding in aanmerking als het redelijke belang van de onteigende, gelet op de beleggingsvooruitzichten en op diens persoonlijke omstandigheden, herbelegging in onroerende zaken (in dit geval: landbouwgrond) vorderde. (meer…)

HR 27 juni 2014, ECLI:NL:HR:2014:1537 (X/Gemeente Hoogeveen)

Als in een onteigeningsprocedure de in het Koninklijk Besluit vermelde eigenaar is overleden, dient ingevolge art. 20 Onteigeningswet (Ow) voorafgaand aan het uitbrengen van een dagvaarding een derde te zijn benoemd tegen wie de procedure kan worden gevoerd. Hangende de procedure kan geen derde meer worden benoemd. Niet naleving van dit procedurele voorschrift leidt tot niet-ontvankelijkverklaring van de onteigenaar. (meer…)

HR 8 februari 2013, LJN BY4119 (Ballast Nedam/Staat)

(1) Indien de bestemming van het onteigende destijds in het bestemmingsplan is bepaald met het oog op een concrete (toekomstige) invulling van die bestemming, moet dat bestemmingsplan bij de waardebepaling van het onteigende worden weggedacht. Dat geldt ook indien de te elimineren bestemming van waardevermeerderende invloed is. (2) Art. 50 Ow, waarin de vergoeding van proceskosten in onteigeningsprocedures is geregeld, is niet van toepassing op de cassatieprocedure. (meer…)

HR 18 januari 2013, ECLI:NL:HR:2013:BY0547 (X/Staat)

(1) Art. 50 lid 1 Onteigeningswet (Ow) ziet op zowel de kosten van het verweer tegen de onteigeningstitel als op de kosten inzake de procedure over de schadeloosstelling. De dubbele redelijkheidstoets kan echter meebrengen dat buitensporige kosten voor het voeren van een bij voorbaat kansloos verweer tegen de vordering tot vervroegde onteigening, niet of in verminderde mate voor vergoeding in aanmerking komen. (2) Bij de verrekening van de rente over de schadeloosstelling met de inkomensschade moet worden uitgegaan van de rente die de onteigende in het betrekkelijk korte tijdvak tussen de onteigening en de verwerving van vervangende grond bij een solide bankinstelling zou kunnen bedingen. (meer…)

Cassatieblog.nl