HR 25 oktober 2024 ECLI:NL:HR:2024:1533
Is het mogelijk om bij een akkoord in de zin van de Wet homologatie onderhands akkoord (“WHOA”) financiers te dwingen eerder toegezegde financiering te verstrekken onder gewijzigde voorwaarden? Nee. Een WHOA-akkoord kan wel de rechten van schuldeisers beperken, maar niet hun verplichtingen wijzigen.
De WHOA
De WHOA is op 1 januari 2021 in werking getreden. Deze wet biedt levensvatbare bedrijven die in financiële moeilijkheden verkeren de mogelijkheid om door een akkoord hun schulden te herstructureren, zonder dat schuldeisers op onredelijke gronden kunnen dwarsliggen. Op deze manier kan getracht worden een faillissement te voorkomen. Een WHOA-akkoord heeft als doel de schuldeisers ertoe te bewegen afstand te doen van een deel van hun rechten. Een akkoord komt alleen tot stand als voldoende schuldeisers vóór het akkoord stemmen en de rechtbank moet het akkoord goedkeuren. Als de rechtbank het akkoord goedkeurt (‘homologeert’), dan zijn ook de schuldeisers die het niet eens zijn met het akkoord en tegen hebben gestemd daaraan gebonden.
Omdat volgens de wetgever behoefte bestaat aan een snelle finale beslissing van de rechter over het voorgestelde akkoord, staat tegen een homologatievonnis geen rechtsmiddel open. De enige manier waarop het vonnis aan de rechter kan worden voorgelegd, is daarom door het instellen van een cassatieberoep in het belang der wet.
De zaak
IHC Merwede Holding B.V. (“IHC”) heeft aan haar schuldeisers een akkoord aangeboden. Dit akkoord bevat de verplichting voor de financiers van IHC om in de toekomst op grond van de bestaande financieringsovereenkomst toegezegde financiering te blijven verstrekken. De financieringsovereenkomst is echter bij het akkoord op een aantal punten gewijzigd, zodat de financiers in de kern worden verplicht financiering te verstrekken tegen andere voorwaarden dan zij waren overeengekomen. De belangen zijn groot: het gaat in totaal om een kredietfaciliteit van een half miljard.
Bij vonnis van de rechtbank Rotterdam is het WHOA-akkoord goedgekeurd. Kort samengevat heeft de rechtbank geoordeeld dat het opleggen van deze verplichting – om toegezegde financiering op gewijzigde voorwaarden te verstrekken – op grond van de WHOA mogelijk is. Het verweer van één van de financiers, dat de WHOA geen grond biedt voor het wijzigen van de verplichtingen van de financiers, is verworpen.
Aanleiding voor de vordering cassatie belang der wet
Naar aanleiding van dit vonnis is in de vakliteratuur de vraag gerezen of door een WHOA-akkoord wel de voorwaarden van bestaande verplichtingen kunnen worden gewijzigd, omdat de tekst van de wet alleen de mogelijkheid noemt van het gedwongen wijzigen van de rechten van schuldeisers. Gelet op het belang van deze vraag voor de rechtspraktijk, heeft de Procureur-Generaal bij de Hoge Raad cassatie in het belang der wet ingesteld.
Arrest Hoge Raad
De Hoge Raad oordeelt dat de WHOA geen grondslag biedt om door een dwangakkoord aan financiers de verplichting op te leggen nieuw krediet te verschaffen of een bestaande krediettoezegging na te komen onder gewijzigde voorwaarden. Dat oordeel berust op de wettekst en de wetsgeschiedenis van de WHOA. Het opleggen van een verplichting tot het verschaffen van nieuw krediet of krediet op gewijzigde voorwaarden, zou volgens de Hoge Raad ook niet goed passen bij het no creditor worse off-beginsel van de WHOA, op grond waarvan een schuldeiser door een akkoord niet in een slechtere positie mag worden gebracht dan waarin hij zou verkeren als de onderneming failliet zou worden verklaard.
Verder oordeelt de Hoge Raad dat de WHOA wel de mogelijkheid biedt om met een akkoord de rangorde te wijzigen die geldt voor de door het akkoord te binden schuldeisers bij een latere verdeling van het vermogen van de schuldenaar. Dit geldt zowel voor de goederenrechtelijke rangorde als een contractuele rangorde.
Het vervolg
Het arrest van de Hoge Raad heeft geen gevolgen voor de betrokken partijen in deze zaak. Het WHOA-akkoord dat ICH aan haar schuldeisers heeft aangeboden en dat de rechtbank Rotterdam heeft goedgekeurd, blijft dus van kracht.
Het arrest is echter voor de rechtspraktijk van groot belang, omdat het duidelijkheid creëert voor toekomstige gevallen waarin de toepassing van de WHOA aan de orde is.