HR 8 juli 2011, ECLI:NL:HR:2011:BQ1703

Een fabrikant of importeur van blanco informatiedragers kan in beginsel verboden worden de blanco informatiedragers te verhandelen, wanneer dreigt dat hij zijn verplichtingen op grond van de Thuiskopieregeling niet nakomt.

Naar Nederlands recht is het toegestaan om voor eigen gebruik een kopie (“verveelvoudiging”) te maken van de meeste auteursrechtelijk beschermde werken, zoals boeken en muziek. (Bij sommige beschermde werken, zoals computerprogramma’s en bouwwerken, mag dit overigens niet.) De voorwaarde is, volgens art. 16b Auteurswet (Aw), dat de verveelvoudiging “beperkt blijft tot enkele exemplaren en welke uitsluitend dient tot eigen oefening, studie of gebruik van de natuurlijke persoon die zonder direct of indirect commercieel oogmerk de verveelvoudiging vervaardigt of tot het verveelvoudigen uitsluitend ten behoeve van zichzelf opdracht geeft“.

Gaat het nu om het maken van kopieën op een “een voorwerp dat bestemd is om een werk ten gehore te brengen, te vertonen of weer te geven” (art. 16c Aw), een zogeheten drager, zoals een cd of dvd, dan moet er een billijke vergoeding worden betaald ten behoeve van de auteursrechthebbende. De wetgever heeft ervoor gekozen die vergoedingsplicht niet te leggen bij degene die de kopie maakt, maar bij de fabrikant of importeur van de dragers. Voor de fabrikant ontstaat de verplichting tot betaling van de vergoeding op het tijdstip dat de door hem vervaardigde voorwerpen in het verkeer kunnen worden gebracht. Voor de importeur ontstaat deze verplichting op het tijdstip van invoer. Ook zijn zij verplicht inzage te geven in hun administratie waaruit kan worden vastgesteld hoeveel zij verschuldigd zijn. Van elke verkochte lege cd of dvd gaat uiteindelijk dus een deel van de opbrengst naar (potentiële) auteursrechthebbenden. De vergoeding wordt ten behoeve van de auteursrechthebbenden geïnd (en verdeeld) door Stichting de Thuiskopie.

Stichting de Thuiskopie had in deze zaak een importeur van blanco informatiedragers gedaagd die niet aan zijn verplichtingen uit de Thuiskopieregeling had voldaan: hij had blanco dragers uit Duitsland in Nederland op de markt gebracht en niet voldaan aan zijn opgaveverplichtingen. Stichting de Thuiskopie vorderde een verbod om dragers waarvoor geen vergoeding was betaald, te verhandelen. De rechtbank wees dit verbod toe. Het Hof bekrachtigde die veroordeling, maar kennelijk alleen omdat de importeur er niet tegen was opgekomen in hoger beroep: het Hof overwoog ten overvloede dat blanco informatiedragers per (definitie) geen door een intellectueel eigendomsrecht beschermd materiaal bevatten. Op grond van artikel 3:296 BW kon de importeur dus niet worden verboden om blanco informatiedragers te importeren of te verhandelen, maar kan hij alleen worden veroordeeld om de opgaven en afdrachten te doen en/of de inzage te geven.

De Hoge Raad had echter – eveneens ten overvloede – geen probleem met het gevraagde verbod. Als een importeur niet aan zijn afdrachtverplichting voldoet, is dat onrechtmatig tegenover Stichting de Thuiskopie. En om dat onrechtmatige handelen te voorkomen, kan een verbod dat is toegespitst op de verkoop van blanco informatiedragers waarvoor geen vergoeding is afgedragen best toegelaten zijn.

“De regeling van art. 16c e.v. Aw voorziet in een vergoeding voor het kopiëren van beeld- en geluidsopnamen voor eigen oefening, studie of gebruik (het privé-kopiëren of thuiskopiëren), welke vorm van gebruik van het auteursrechtelijk beschermde werk is toegestaan zonder dat toestemming van de rechthebbende is vereist. Deze wettelijke licentie brengt mee dat tegen het thuiskopiëren als zodanig niet door een auteursrechthebbende met een verbodsvordering in rechte kan worden opgekomen, ook niet indien aan de in art. 16c-16ga Aw opgenomen verplichtingen niet is of wordt voldaan. Dit laat echter onverlet dat het niet nakomen door een importeur van de op hem rustende, uit de genoemde wetsbepalingen voortvloeiende verplichtingen jegens Thuiskopie onrechtmatig is, hetgeen meebrengt dat, in geval van een dreigende schending van deze verplichtingen, grond kan bestaan voor toewijzing van een op de voet van art. 3:296 BW gevorderd, op de naleving van deze rechtsplichten gericht verbod, ook in kort geding. Dat de formulering van de regeling van art. 16c e.v. Aw niet duidt op een (al dan niet) ‘herlevend’, aan de auteursrechthebbende toekomend verbodsrecht, staat dan ook, anders dan het hof heeft geoordeeld, niet in de weg aan toewijzing van de onderhavige verbodsvordering van Thuiskopie.”

Cassatieblog.nl

Share This