

Instemming als levensgezel bij kunstmatige bevruchting
HR 2 februari 2024, ECLI:NL:HR:2024:148
In het geval van kunstmatige bevruchting wordt met ‘een daad die de verwekking van het kind tot gevolg kan hebben gehad’ (art. 1:204 lid 4 BW) het hele traject van kunstmatige bevruchting bedoeld, en niet de enkele bevruchting van de eicellen en/of de terugplaatsing van het embryo. Dat betekent dat van ‘instemming als levensgezel’ (vereist voor vervangende toestemming bij erkenning) pas sprake is als de levensgezel en de moeder samen gekozen hebben voor het traject van kunstmatige bevruchting. Lees meer…

Omgang met mogelijk verschoningsgerechtigde gegevens
HR 12 maart 2024, ECLI:NL:HR:2024:375
De Hoge Raad beantwoordt prejudiciële vragen over de omgang met mogelijk verschoningsgerechtigde gegevens bij een gegevensvordering van het Openbaar Ministerie op grond van art. 126ng/art. 126ug Sv. Lees meer…

Over de uitleg van een garantie, de omzettingsverklaring en verwijzing naar de schadestaatprocedure
HR 5 juli 2024, ECLI:NL:HR:2024:1028
De vraag welke inhoud een garantie heeft, moet worden beantwoord door de uitleg ervan, waarbij het aankomt op de zin die partijen bij de overeenkomst in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs daaraan mochten toekennen en op hetgeen zij redelijkerwijs te dien aanzien van elkaar mochten verwachten. Een omzettingsverklaring (als bedoeld in art. 6:87 lid 1 BW) kan ook besloten liggen in de dagvaarding of de gedingstukken. Lees meer…

Wvggz; de onafhankelijkheid van een psychiater
HR 12 juli 2024 ECLI:NL:HR:2024:1076
De rechtbank mocht niet zonder motivering voorbijgaan aan aangevoerde over vroegere behandelrelatie ter onderbouwing van betoog dat desbetreffende psychiater niet als onafhankelijk psychiater als bedoeld in art. 5:7 Wvggz kon worden aangemerkt, ook al is meer dan één jaar verstreken tussen het einde van de behandelrelatie en het tijdstip waarop onderzoek ten behoeve van de medische verklaring was verricht. Lees meer…

Gecertificeerde instelling is geen belanghebbende in zaak over beëindiging gezag
HR 12 juli 2024, ECLI:NL:HR:2024:1079
Een gecertificeerde instelling is in een zaak op de voet van art. 1:253n BW (beëindiging gezamenlijk gezag) die ziet op een onder toezicht gesteld kind, geen belanghebbende in de zin van art. 798 lid 1, eerste volzin, Rv. Lees meer…

Wvggz; gebondenheid aan verzoekschrift; klacht gegrond – of niet
HR 7 juni 2024 ECLI:NL:HR:2024:825
Art. 10:10 lid 1 Wvggz kent niet de mogelijkheid om in het dictum van de uitspraak een klacht tegen een bepaalde beslissing van de zorgaanbieder formeel gegrond en inhoudelijk ongegrond te verklaren. Lees meer…

Wvggz; voortzetting crisismaatregel – (eerder) onderzoek psychiater via beeldbellen
HR 31 mei 2024 ECLI:NL:HR:2024:789
Indien de aanvankelijk afgegeven medische verklaring niet berust op een onderzoek door de psychiater in fysieke aanwezigheid van de betrokkene, bestaat aanleiding de medische verklaring aan te vullen als voorafgaand aan het verzoek om een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel een onderzoek door de psychiater in fysieke aanwezigheid van de betrokkene wel mogelijk is. Lees meer…

Is een ‘offline streaming copy’ een thuiskopie? Hoge Raad stelt prejudiciële vragen
HR 12 juli 2024, ECLI:NL:HR:2024:1074 (en HR 7 mei 2024, ECLI:NL:HR:2024:712)
De Hoge Raad stelt prejudiciële vragen aan het HvJEU over of een offline streaming copy van een auteursrechtelijk beschermd werk moet worden aangemerkt als een ‘thuiskopie’ in de zin van de Auteursrechtrichtlijn. Lees meer…

Geldt de bestuurder van een auto nog als ‘bestuurder’ wanneer een inzittende plotseling aan de handrem trekt? De Hoge Raad stelt prejudiciële vragen
HR 5 juli 2024, ECLI:NL:HR:2024:1022 (bewindvoerder / Nationale Nederlanden)
De Hoge Raad stelt prejudiciële vragen aan het HvJEU over de dekking van een verplichte WAM-verzekering voor schade van de (aanvankelijke) bestuurder in het geval dat een inzittende ingrijpt in de besturing van het motorrijtuig en zo een ongeval veroorzaakt. Lees meer…

De Hoge Raad gaat om: uitsluiting van de doorbrekingsleer in wrakingszaken
HR 21 juni 2024, ECLI:NL:HR:2024:918
Het rechtsmiddelenverbod van art. 39 lid 5 Rv kan niet langer worden doorbroken. Tegen een beslissing op een wrakingsverzoek kan dus geen rechtsmiddel meer worden ingesteld met een beroep op een doorbrekingsgrond.