Alle berichten met de tag: EVRM art. 10


HR 18 april 2014, ECLI:NL:HR:2014:948  (OM/Vereniging Martijn)

1. Voor het antwoord op de vraag of de werkzaamheid van een rechtspersoon in strijd is met de openbare orde in de zin van art. 2:20 BW, is niet bepalend of de rechtspersoon reeds daadwerkelijk een gevaar vormt voor de openbare orde. De rechter moet onderzoeken of het verbod en de ontbinding van de rechtspersoon in een democratische samenleving noodzakelijk zijn in het belang van de bescherming van de gezondheid of de openbare orde of de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen.
2. De bestuurders van een ontbonden rechtspersoon (niet de vereffenaar) blijven bevoegd tot het instellen van hoger beroep of cassatie tegen de rechterlijke uitspraak waarin de vereniging is ontbonden. (meer…)

HR 4 oktober 2013, ECLI:NL:HR:2013:851 (Het Parool c.s./Van P.)

Bij een onrechtmatige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer in een perspublicatie is de aanspraak op vergoeding van immateriële schade wegens aantasting in de persoon gegeven. (meer…)

HR 14 juni 2013, LJN CA2788 (Cruijff/Tirion)

1. Niet geldt als uitgangspunt dat voor openbaarmaking van een (niet in opdracht vervaardigd) portret de geportretteerde steeds voorafgaande toestemming moet geven.
2. Is bij een geportretteerde met verzilverbare populariteit enkel sprake van een zodanig belang en is geen sprake van omstandigheden die rechtvaardigen om aan dat belang voorbij te gaan, dan kan bij de beoordeling een belangrijke rol spelen of een redelijke vergoeding is aangeboden. De vergoeding zal recht moeten doen aan de mate van populariteit of bekendheid van de geportretteerde en in overeenstemming dienen te zijn met de waarde van het exploitatiebelang van de geportretteerde in het economisch verkeer. (meer…)

HR 5 oktober 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW9230 (Endemol en Peter R. de Vries/Koos H.)

De rechter die oordeelt dat in het concrete geval de bescherming van de persoonlijke levenssfeer zwaarder weegt dan de vrijheid van meningsuiting, hoeft niet ambtshalve onderzoek te doen naar mogelijk minder vergaande beperkingen van de uitingsvrijheid dan het gevraagde verbod. (meer…)

HR 28 september 2012, LJN BX0598 (Tros/Pretium Telecom)

In beginsel hebben partijen in een incident op grond van art. 134 Rv recht op pleidooi. Schending van art. 10 EVRM is geen grond die een appelverbod kan doorbreken, en de doorbrekingsgronden zijn überhaupt niet van toepassing op het verbod op tussentijds hoger beroep. (meer…)

Cassatieblog.nl