HR 20 juni 2014, ECLI:NL:HR:2014:1495
Uit art. 5 en 6 EVRM volgt dat ieder die betrokken wordt in een procedure die tot onvrijwillige vrijheidsontneming kan leiden, recht heeft op kostenoze bijstand van een tolk, indien hij de taal waarin de zitting wordt gehouden niet of onvoldoende beheerst. Art. 5 EVRM heeft mede betrekking op procedures op de voet van de Wet BOPZ, zodat betrokkenen in dergelijke procedure recht hebben op dergelijke bijstand van een tolk. Uit art. 5 en 6 EVRM volgt tevens dat afwijzing van een verzoek om bijstand van een tolk dient te worden gemotiveerd. (meer…)