HR 31 maart 2023, ECLI:NL:HR:2023:504

Uitgangspunt onder art. 10:12 lid 3 Wvggz is dat, als een beslistermijn is overschreden, de betrokkene nadeel heeft ondervonden. Dat betekent echter niet dat daarmee steeds een recht op schadevergoeding bestaat. Bij die beoordeling moeten de omstandigheden van het geval worden betrokken, waaronder de vraag of de termijnoverschrijding aan de betrokkene te wijten is.

Achtergrond van de zaak

Op het moment dat door de rechter of de officier van justitie een uit de Wvggz voortvloeiende beslistermijn is overschreden, kan de betrokkene verzoeken om schadevergoeding voor het nadeel dat hij als gevolg daarvan heeft ondervonden. De omvang van de schadevergoeding moet door de rechter naar billijkheid worden vastgesteld. Dit volgt uit art. 10:12 lid 3 Wvggz.

In deze zaak gaat het over schadevergoeding wegens overschrijding van de termijn van art. 5:16 lid 1 Wvggz.

De rechtbank heeft daarvoor een bedrag van € 570 toegewezen. Die uitspraak is door het hof Den Haag bekrachtigd. Het hof heeft in zijn beschikking onder meer overwogen dat bij de beantwoording van de vraag of een termijnoverschrijding een recht op schadevergoeding met zich brengt de (overige) omstandigheden van het geval – zoals de vraag in wiens risicosfeer de ontstane termijn overschrijding ligt – níet moeten worden betrokken.

De officier van justitie is hiertegen in cassatie opgekomen.

Het oordeel van de Hoge Raad

De Hoge Raad stelt voorop dat, als een beslistermijn is overschreden, uitgangspunt onder art. 10:12 lid 3 Wvggz is dat de betrokkene nadeel heeft ondervonden – en wel in de vorm van spanning en frustratie over het uitblijven een beslissing binnen de beslistermijn. Dat betekent echter niet dat er ook steeds een recht op schadevergoeding bestaat als een beslistermijn is overschreden.

Zo bestaat geen recht op schadevergoeding als sprake is van een geringe overschrijding van de beslistermijn én de rechter van oordeel is dat in de vaststelling dat de beslistermijn is overschreden afdoende genoegdoening is gelegen voor het nadeel dat de betrokkene door de termijnoverschrijding heeft ondervonden. De rechter kan in dat geval met deze vaststelling volstaan, en hoeft niet ook schadevergoeding toe te kennen. Dat had de Hoge Raad in eerdere uitspraken al beslist.

In deze uitspraak beslist de Hoge Raad dat ook geen aanspraak op schadevergoeding bestaat als de termijnoverschrijding aan de betrokkene te wijten is. Het algemene oordeel van het hof dat de omstandigheden van het geval niet relevant zijn voor het recht op schadevergoeding, is dan ook onjuist.

Forfaitaire vergoeding

De Hoge Raad benadrukt in deze uitspraak dat het op praktische gronden en met het oog op een voortvarende afhandeling van verzoeken om schadevergoeding aanbeveling verdient om als uitgangspunt forfaitaire bedragen te hanteren, waarvan op grond van de bijzondere omstandigheden van het geval kan worden afgeweken.

De officier van justitie is in deze zaak in cassatie bijgestaan door Gijsbrecht Nieuwland en de auteur.

Cassatieblog.nl

Share This