HR 3 november 2023 ECLI:NL:HR:2023:1502
Ook in een crisismaatregel of een machtiging tot voortzetting daarvan kan worden bepaald dat de betrokkene wordt of kan worden opgenomen in een FPC. In dat geval dienen art. 3.4 Wfz, alsmede de art. 42 lid 5 en 44, en de hoofdstukken V, VI en VII van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden van toepassing te worden verklaard.
Bij het verlenen van een zorgmachtiging kan de rechter bepalen dat een betrokkene tijdelijk (maximaal acht weken) kan worden overgeplaatst naar, respectievelijk voor de gehele duur van de zorgmachtiging wordt opgenomen in een FPC, een forensisch psychiatrisch centrum (art. 6:4 lid 3 en 4 Wvggz). In dat geval behoudt de betrokkene zijn rechtspositie op grond van de Wvggz. De rechter kan een zorgmachtiging als bedoeld in de leden 3 en 4 echter slechts verlenen indien hij voor de duur van de opname in een FPC art. 3.4 Wfz, alsmede de art. 42 lid 5 en 44, en de hoofdstukken V, VI en VII van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (hierna: de beheersbevoegdheden) van toepassing verklaart (art. 6:4 lid 5 Wvggz).
De wetgever heeft in deze mogelijkheid niet voorzien bij de regeling van de crisismaatregel en de voortzetting daarvan.
De Hoge Raad leidt in deze uitspraak uit de ruime definitie van de begrippen ‘zorgaanbieder’ en ‘accommodatie’ (art. 1:1, onder b en w, Wvggz) af dat daaronder ook valt zorgverlening in een FPC. Het is dus mogelijk dat in een crisismaatregel of een machtiging tot voortzetting daarvan wordt bepaald dat de betrokkene wordt of kan worden opgenomen in een FPC. Wat echter ontbreekt, is een uitdrukkelijke wetsbepaling die, zoals art. 6:4 lid 5 Wvggz, voorziet in het van toepassing verklaren van de beheersbevoegdheden in geval van plaatsing in een FPC op grond van een crisismaatregel of een machtiging tot voortzetting daarvan. Het is evenwel duidelijk, aldus de Hoge Raad, dat de wetgever plaatsing in een FPC slechts mogelijk acht indien daarop de beheersbevoegdheden van toepassing worden verklaard. Daarin zal de burgemeester dan wel de rechter in voorkomend geval dus moeten voorzien.
Dat betekent dat ook in een crisismaatregel of een machtiging tot voortzetting daarvan kan worden bepaald dat de betrokkene wordt of kan worden opgenomen in een FPC. In dat geval dienen art. 3.4 Wfz, alsmede de art. 42 lid 5 en 44, en de hoofdstukken V, VI en VII van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden van toepassing te worden verklaard.
Volgt verwerping van het cassatieberoep.