Slechts onder bijzondere omstandigheden kan een uitzondering worden gemaakt op het uitgangspunt dat aan beroepstermijnen strikt de hand moet worden gehouden. Deze schuldsaneringszaak betrof een geval waarin (i) verzoeker in eerste aanleg niet werd bijgestaan door een advocaat en (ii) niet bleek dat hem de precieze dag van de uitspraak was medegedeeld, had het Hof behoren te onderzoeken of de uitspraak van de rechtbank als gevolg van een niet aan verzoeker toe te rekenen fout of verzuim pas na afloop van de termijn voor het instellen van hoger beroep aan hem is toegezonden of verstrekt. (meer…)
Voor de toepasselijkheid van art. 8:974 BW is niet vereist dat de reiziger die schadevergoeding vordert zelf met de vervoerder heeft gecontracteerd. De verjaring van de vordering die is gegrond op art. 8:974 BW is geregeld in art. 8:1751 BW; art. 8:1780 BW is daarop niet van toepassing. (meer…)
De omstandigheid dat bewijsmateriaal op onrechtmatige wijze is verkregen door een ander dan de procespartij die het wil gebruiken, brengt nog niet mee dat dit materiaal ook door die procespartij onrechtmatig is verkregen. Overigens geldt niet als algemene regel dat de rechter op onrechtmatig verkregen bewijs geen acht mag slaan. (meer…)
HR 11 juli 2014, ECLI:NL:HR:2014:1627 (Eneco Holding / Stichting Ronde van Nederland)
Nu als uitgangspunt heeft te gelden dat een overeenkomst alleen partijen bindt, dient het oordeel dat een contractueel beding doorwerkt in een daarmee samenhangende rechtsverhouding specifiek te zijn gemotiveerd. Bij de beoordeling van de rechtsverhouding tussen partijen die niet in een contractuele verhouding tot elkaar staan, kan betekenis worden toegekend aan de feitelijk economische samenhang die bestaat tussen overeenkomsten waarbij zij wél partij zijn. Dit betekent echter niet dat de enkele omstandigheid dat een zodanige samenhang bestaat, steeds van belang is voor de beoordeling van de rechtsverhouding tussen de daarbij betrokken partijen. (meer…)
Indien in een geding voor de burgerlijke rechter de opgeëiste persoon aanvoert dat hij door of mede door toedoen van functionarissen van de verzoekende staat is gefolterd in verband met de zaak waarvoor zijn uitlevering wordt gevraagd, kan op de Staat, indien de desbetreffende stellingen van de opgeëiste persoon voldoende klemmend en aannemelijk zijn, de verplichting rusten nader onderzoek te doen naar de juistheid daarvan. (meer…)
Wij maken gebruik van cookies voor webanalyse en social media sharing. Google Analytics analyseert met behulp van cookies hoe de website wordt gebruikt. Daarnaast toont deze blog knoppen om informatie te delen op sociale media. Deze knoppen worden enkel weergegeven als u toestemming geeft cookies te plaatsen op uw computer. Meer informatie vindt u in onze privacyverklaring .