Verkrijging Nederlanderschap na erkenning ouder kind vereist DNA-bewijs dat aan de wettelijke eisen voldoet

Verkrijging Nederlanderschap na erkenning ouder kind vereist DNA-bewijs dat aan de wettelijke eisen voldoet

HR 27 juni 2025, ECLI:NL:HR:2025:1024

Een minderjarige vreemdeling van zeven jaar of ouder verkrijgt het Nederlanderschap door erkenning door een Nederlander die zijn biologische ouderschap bij of binnen de termijn van één jaar na de erkenning aantoont door DNA-onderzoek. De rechter moet onderzoeken, zo nodig ambtshalve, of het DNA-bewijs voldoet aan de vereisten die volgen uit art. 4 lid 4 en lid 6 RWN. Dat geldt ook als het ouderschap al in het buitenland waar de erkenning heeft plaatsgevonden, is vastgesteld door DNA-onderzoek. Lees meer…

Hoe ver reikt het rechtsmiddelenverbod van art. 7:262 lid 2 BW?

Hoe ver reikt het rechtsmiddelenverbod van art. 7:262 lid 2 BW?

HR 2 mei 2025, ECLI:NL:HR:2025:701 

De woorden ‘het punt waarover de huurcommissie om een uitspraak was verzocht’ in art. 7:262 lid 1 BW hebben betrekking op elk van de vier wettelijke categorieën vergoedingen waarover de huurcommissie voor een bepaald tijdvak om een uitspraak was verzocht, te weten (i) huurprijzen, (ii) kosten voor de nutsvoorzieningen met een individuele meter, (iii) servicekosten en (iv) de energieprestatievergoeding. Een verdere uitsplitsing binnen een categorie is niet aangewezen. Lees meer…

Kennisclip Hoger beroep #14: Mondelinge behandeling

Kennisclip Hoger beroep #14: Mondelinge behandeling

Kennisclip Hoger beroep #14: Mondelinge behandeling

Vindt een mondelinge behandeling in hoger beroep altijd plaats? Welke doelen dient een mondelinge behandeling eigenlijk? In deze kennisclip gaat Gijsbrecht Nieuwland in op de mondelinge behandeling in hoger beroep. Hij bespreekt daarbij ook de regels die gelden voor een rechterswissel.

Benieuwd naar meer? Klik de link en bekijk de 17-delige serie Kennisclips Hoger Beroep op ons YouTube kanaal.

Cassatievlog #136 | Strafrechtelijke transactie vernietigbaar bij dwaling of bedrog

Cassatievlog #136 | Strafrechtelijke transactie vernietigbaar bij dwaling of bedrog

Hoge Raad 13 juni 2025, ECLI:NL:HR:2025:898

In dit arrest gaat de Hoge Raad in op de verhouding tussen strafrechtelijke transacties en wilsgebreken. De Hoge Raad oordeelt in een oordeel ten overvloede dat moet worden aangenomen dat een strafrechtelijke transactie als bedoeld in art. 74 Sr in beginsel kan worden vernietigd met een beroep op overeenkomstige toepassing van de civielrechtelijke bepalingen over dwaling (art. 6:228 BW) en bedrog (art. 3:44 BW). Jellis Jansen bespreekt in drie minuten de uitspraak.

Gijsbrecht Nieuwland en Berend-Bram Heinen hebben de Stat in cassatie blijgestaan.

 

Geen wettelijke grondslag voor gerechten om inzage in of afschrift van dossiers in afgesloten civiele familie- en jeugdprocedures te verstrekken

Geen wettelijke grondslag voor gerechten om inzage in of afschrift van dossiers in afgesloten civiele familie- en jeugdprocedures te verstrekken

HR 9 mei 2025, ECLI:NL:HR:2025:723 

Er bestaat geen wettelijke grondslag voor het verstrekken door de gerechten van inzage in of afschrift van stukken uit het dossier van een afgesloten civiele familie- en jeugdprocedure. Dit is slechts anders voor zover het gaat om het verstrekken van afschriften van vonnissen, arresten en beschikkingen (art. 29 lid 2 Rv) en om het verstrekken van inzage in en informatie over de door gerechten verwerkte persoonsgegevens (art. 15 AVG). Wel rust op de Staat ingevolge art. 8 EVRM een positieve verplichting om te voorzien in een effectieve en toegankelijke procedure waarmee de betrokkene ten aanzien van wie in het verleden kinderbeschermingsmaatregelen zijn getroffen, toegang kan verkrijgen tot alle relevante en passende informatie met betrekking tot die maatregelen om zijn kindertijd en vroege ontwikkeling te kennen en te begrijpen. Art. 7.3.10 Jeugdwet voorziet in beginsel in een dergelijke procedure, maar het is niet zeker dat de betrokkene langs die weg steeds alle relevante en passende informatie zal kunnen krijgen. Het gaat evenwel de rechtsvormende taak van de rechter te buiten om te voorzien in een algemene oplossing voor dit mogelijke rechtstekort. Lees meer…

Archief

Cassatieblog.nl