Alle berichten van: Eloe Boele van Hensbroek


HR 25 oktober 2024, ECLI:NL:HR:2024:1541

Als in hoger beroep wordt opgekomen tegen een met dwangsommen versterkte veroordeling in kort geding, dan moet de rechter in hoger beroep (zoals steeds in kort geding) ambtshalve beoordelen of ten tijde van zijn beslissing een spoedeisend belang bestaat bij de gevorderde voorziening. Wijst de rechter in hoger beroep de vordering af wegens het ontbreken van een spoedeisend belang, dan is de kous daarmee echter nog niet af. Dat het spoedeisend belang in hoger beroep ontbreekt, hoeft er immers niet aan in de weg te staan dat het vonnis in eerste aanleg juist was en de veroordeelde partij in de tussenliggende periode dwangsommen heeft verbeurd. De rechter in hoger beroep moet in zo’n geval daarom ook beoordelen of de toewijzing van de vordering in eerste aanleg terecht was. Was dit naar zijn oordeel het geval, dan moet hij deze veroordeling in stand laten voor de periode tot aan de beslissing in hoger beroep. Hetzelfde geldt voor verzetprocedures waarin wordt opgekomen tegen een bij verstek uitgesproken veroordeling die met dwangsommen is versterkt. (meer…)

Cassatieblog.nl