Alle berichten van: Eloe Boele van Hensbroek


HR 20 december 2024, ECLI:NL:HR:2024:1904

Voor dwangsommen geldt een korte verjaringstermijn van zes maanden. Die termijn wordt gestuit door het instellen van een eis of een andere daad van rechtsvervolging die in de vereiste vorm geschiedt. Daarvan is in beginsel geen sprake als een dwangsomschuldenaar ter zake van de dwangsommen een executiegeschil aanhangig maakt. Een vonnis waarbij op dit executiegeschil wordt beslist, is ook niet een uitspraak zoals bedoeld in art. 3:324 lid 1 BW en maakt niet dat de daar genoemde verjaringstermijn van twintig jaar op de dwangsommen van toepassing is.

(meer…)

HR 29 november 2024, ECLI:NL:HR:2024:1773

Bij een inzagevordering ex art. 843a Rv kan aan de hand van zoektermen worden afgebakend welke bescheiden voldoen aan de eisen van bepaaldheid en rechtmatig belang bij inzage. Dat dit ertoe kan leiden dat sommige bestanden ten onrechte wel en andere ten onrechte niet worden geselecteerd, is op zichzelf onvoldoende reden om een inzagevordering af te wijzen. Ook dan kan het rechtmatig belang van degene die inzage vordert, zwaarder wegen dan het belang van degene die zich daartegen verzet. (meer…)

HR 25 oktober 2024, ECLI:NL:HR:2024:1541

Als in hoger beroep wordt opgekomen tegen een met dwangsommen versterkte veroordeling in kort geding, dan moet de rechter in hoger beroep (zoals steeds in kort geding) ambtshalve beoordelen of ten tijde van zijn beslissing een spoedeisend belang bestaat bij de gevorderde voorziening. Wijst de rechter in hoger beroep de vordering af wegens het ontbreken van een spoedeisend belang, dan is de kous daarmee echter nog niet af. Dat het spoedeisend belang in hoger beroep ontbreekt, hoeft er immers niet aan in de weg te staan dat het vonnis in eerste aanleg juist was en de veroordeelde partij in de tussenliggende periode dwangsommen heeft verbeurd. De rechter in hoger beroep moet in zo’n geval daarom ook beoordelen of de toewijzing van de vordering in eerste aanleg terecht was. Was dit naar zijn oordeel het geval, dan moet hij deze veroordeling in stand laten voor de periode tot aan de beslissing in hoger beroep. Hetzelfde geldt voor verzetprocedures waarin wordt opgekomen tegen een bij verstek uitgesproken veroordeling die met dwangsommen is versterkt. (meer…)

Cassatieblog.nl