Alle berichten met de tag: spoedeisend belang


HR 25 oktober 2024, ECLI:NL:HR:2024:1541

Als in hoger beroep wordt opgekomen tegen een met dwangsommen versterkte veroordeling in kort geding, dan moet de rechter in hoger beroep (zoals steeds in kort geding) ambtshalve beoordelen of ten tijde van zijn beslissing een spoedeisend belang bestaat bij de gevorderde voorziening. Wijst de rechter in hoger beroep de vordering af wegens het ontbreken van een spoedeisend belang, dan is de kous daarmee echter nog niet af. Dat het spoedeisend belang in hoger beroep ontbreekt, hoeft er immers niet aan in de weg te staan dat het vonnis in eerste aanleg juist was en de veroordeelde partij in de tussenliggende periode dwangsommen heeft verbeurd. De rechter in hoger beroep moet in zo’n geval daarom ook beoordelen of de toewijzing van de vordering in eerste aanleg terecht was. Was dit naar zijn oordeel het geval, dan moet hij deze veroordeling in stand laten voor de periode tot aan de beslissing in hoger beroep. Hetzelfde geldt voor verzetprocedures waarin wordt opgekomen tegen een bij verstek uitgesproken veroordeling die met dwangsommen is versterkt. (meer…)

Hoge Raad 25 oktober 2024, ECLI:NL:HR:2024:1541

Als in een kort geding op het moment van de beslissing in hoger beroep geen spoedeisend belang bestaat, wijst het hof de vordering af. Maar dat betekent niet per se dat het vonnis in eerste aanleg niet juist was. Dat kan van belang zijn omdat in de periode tussen het vonnis in eerste aanleg en de beslissing in hoger beroep dwangsommen zijn verbeurd (op grond van het vonnis in eerste aanleg). Hoe moet de rechter in hoger beroep hiermee omgaan – en, vooral, wat moet hij in zo’n geval ambtshalve beoordelen? Maartje Möhring bespreekt in drie minuten de uitspraak van de Hoge Raad hierover.

Cassatievlog #111 is ook in podcast vorm beschikbaar. Beluister hier de podcast of via uw favoriete podcastkanaal.

 

HR 15 april 2016, ECLI:NL:HR:2016:666 (Astellas/Synthos)

Het ontbreken van spoedeisend belang kon de aanhouding van de beslissing omtrent de proceskostenveroordeling in eerste aanleg, in afwachting van de uitkomst van de bodemprocedure, niet rechtvaardigen, mede gelet op de onbepaalde en mogelijk (zeer) lange duur van die aanhouding. (meer…)

HR 15 april 2016, ECLI:NL:HR:2016:661

De regel dat de appelrechter in kort geding moet beoordelen of de eisende partij ten tijde van het hof-arrest (nog) een spoedeisend belang heeft, ziet alleen op de met betrekking tot het geschil van partijen verlangde voorzieningen en niet (mede) op de proceskostenveroordeling. (meer…)

Hoge Raad 25 oktober 2013, ECLI:NL:HR:2013:1036 (S&S/Esschert)

(1) De vrijheid die de Europese regelgever aan de nationale rechtsstelsels heeft willen overlaten om te bepalen of en, zo ja, in hoeverre een model auteursrechtelijk wordt beschermd, is beperkt door rechtspraak van het HvJEU waarin het auteursrechtelijk werkbegrip is geharmoniseerd. (2) Voor het ontstaan van opdrachtgeversauteursrecht op een model hoeft het model naar Benelux-recht niet te voldoen aan de vereisten voor bescherming van een model (nieuwheid en eigen karakter), maar is voldoende dat het te beschermen werk als model wordt beschouwd (het uiterlijk van een voortbrengsel of een deel ervan vormt). (meer…)

Cassatieblog.nl