Selecteer een pagina

Alle berichten met de tag: werk van toegepaste kunst


HvJEU 20 oktober 2016, C‑169/15, ECLI:EU:C:2016:790 (Montis/Goossens)

(1) De termijnen uit de beschermingstermijnrichtlijn zijn niet van toepassing op auteursrechten die aanvankelijk door een nationale wetgeving werden beschermd, maar vóór 1 juli 1995 zijn vervallen. (2) De beschermingstermijnrichtlijn verzet zich niet tegen een nationale wettelijke regeling die aanvankelijk auteursrechtelijke bescherming had verleend aan een werk, maar die vervolgens vóór 1 juli 1995 deze rechten als blijvend vervallen heeft beschouwd wegens het niet voldoen aan een formeel vereiste. (meer…)

Hoge Raad 25 oktober 2013, ECLI:NL:HR:2013:1036 (S&S/Esschert)

(1) De vrijheid die de Europese regelgever aan de nationale rechtsstelsels heeft willen overlaten om te bepalen of en, zo ja, in hoeverre een model auteursrechtelijk wordt beschermd, is beperkt door rechtspraak van het HvJEU waarin het auteursrechtelijk werkbegrip is geharmoniseerd. (2) Voor het ontstaan van opdrachtgeversauteursrecht op een model hoeft het model naar Benelux-recht niet te voldoen aan de vereisten voor bescherming van een model (nieuwheid en eigen karakter), maar is voldoende dat het te beschermen werk als model wordt beschouwd (het uiterlijk van een voortbrengsel of een deel ervan vormt). (meer…)

HR 12 april 2013, LJN BY1532 (Stokke/Fikszo)

1. Bij de vergelijking van de totaalindrukken tussen twee werken van toegepaste kunst zijn de auteursrechtelijk beschermde trekken of elementen van het beweerdelijk bewerkte of nagebootste werk bepalend. Onbeschermde elementen kunnen hierbij (slechts) meewegen voor zover de combinatie van al deze elementen in het beweerdelijk nagebootste werk aan de “werktoets” beantwoordt. 2. Het is mogelijk dat een bewerking van een werk daarvan noch een verveelvoudiging vormt, noch een bewerking die een nieuw, oorspronkelijk werk is. (meer…)

HR 22 februari 2013, LJN BY1529 (Stokke/H3 Products)

Om voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking te komen, is vereist dat het desbetreffende werk een eigen, oorspronkelijk karakter heeft en het persoonlijk stempel van de maker draagt. Het HvJEU heeft de maatstaf aldus geformuleerd dat het moet gaan om “een eigen intellectuele schepping van de auteur van het werk”. Deze maatstaf geldt evenzeer als het een gebruiksvoorwerp betreft. Aanleiding voor de veronderstelling dat zulks naar Europees recht anders zou zijn, is er niet. (meer…)

Cassatieblog.nl