Selecteer een pagina

Dossier: Personen- en familierecht


HR 30 maart 2012, ECLI:NL:HR:2012:BV1749

Een schuld die is ontstaan door een bankkrediet dat aan een van de echtgenoten is verleend kan niet op deze enkele grond worden aangemerkt als een verknochte schuld, ook niet als deze is ontstaan voor het huwelijk van partijen en als aan de andere echtgenoot geen verantwoording is of wordt afgelegd van de besteding van de aldus verkregen financiële middelen. Het hof heeft echter een onbegrijpelijk oordeel gegeven voor zover het heeft overwogen dat in dit geval geen grond bestaat voor afwijking van de hoofdregel van verdeling bij helfte op grond van de redelijkheid en billijkheid.  (meer…)

HR 30 maart 2012, ECLI:NL:HR:2012:BV3103

Bij echtscheiding gesloten overeenkomst over verrekening vermogen is niet vernietigbaar op de voet van art. 6:229 BW. De wettelijke regeling verrekenbedingen ex art. 1:132 e.v. BW is ook van toepassing indien in de huwelijkse voorwaarden niet, maar in een later tussen echtgenoten gesloten overeenkomst wel wordt voorzien in verrekening van vermogen. Uitsluiting in art. 3:199 BW van (dwalings)regeling ex art. 6:228230 BW is niet beperkt tot dwaling over de waarde van vermogensbestanddelen. (meer…)

HR 30 maart 2012, ECLI:NL:HR:2012:BV1029

De echtscheidingsbeschikking gaat eerst in kracht van gewijsde nadat de appelbeschikking waarin de onherroepelijkheid van de echtscheiding wordt geconstateerd (of waaruit dit genoegzaam blijkt) in kracht van gewijsde is gegaan. Dit geldt ook als in hoger beroep vernietiging is gezocht van de beschikking als geheel (echtscheiding én nevenvoorzieningen), maar in het verzoekschrift, noch het verweerschrift wordt opgekomen tegen de echtscheiding. (meer…)

HR 16 maart 2012,ECLI:NL:HR:2012:BU9882

Het hof heeft in dit geval niet voldaan aan de motiveringsplicht die sinds 2008 (HR 25 januari 2008, ECLI:NL:HR:2008:BB9246) als vaste rechtspraak heeft te gelden bij het met terugwerkende kracht wijzigen van alimentatie. (meer…)

HR 9 maart 2012, ECLI:NL:HR:2012:BU9884

Het bezit van staat in de zin van art. 1:209 BW strekt ertoe de rechtszekerheid en het belang van het kind te beschermen. Aan toepassing van deze wetsbepaling staat niet in de weg dat het gaat om een in het buitenland opgemaakte geboorteakte en evenmin dat het een akte betreft die niet in de Nederlandse rechtsorde is of kan worden erkend. (meer…)

HR 2 maart 2012, ECLI:NL:HR:2012:BU9898

De rechter is in het algemeen bij de vaststelling in zijn uitspraak van het ter zitting verhandelde niet gebonden aan de inhoud van een proces-verbaal van de mondelinge behandeling. Een verschil tussen de inhoud van het proces-verbaal en de overweging waarop de uitspraak steunt, maakt die uitspraak dus niet zonder meer onbegrijpelijk. Van een motiveringsgebrek kan echter wel sprake zijn wanneer de rechter zijn uitspraak baseert op een voorval ter zitting waarvan het proces-verbaal geen bevestiging inhoudt, maar veeleer een vermelding bevat die op het tegendeel daarvan duidt.  (meer…)

Cassatieblog.nl