Cassatievlog #130 | Verhouding burgerlijke rechter en bestuursrechter

Cassatievlog #130 | Verhouding burgerlijke rechter en bestuursrechter

Hoge Raad 11 april 2025, ECLI:NL:HR:2025:560

In deze zaak vordert een aantal vennootschappen bij de burgerlijke rechter dat een stichting wordt geboden haar beroep tegen een beslissing op bezwaar bij de bestuursrechter in te trekken. Is de burgerlijke rechter bevoegd om kennis te nemen van zo’n vordering? En zijn de vennootschappen dan ook ontvankelijk in die vordering? De Hoge Raad beantwoordt beide vragen bevestigend. Hidde Volberda bespreekt het arrest.

Cassatievlog #129 | Caribische advocaten en de cassatiebalie

Cassatievlog #129 | Caribische advocaten en de cassatiebalie

Hoge Raad 4 april 2025, ECLI:NL:HR:2025:518

Ruben de Graaff bespreekt een bijzondere Caribische zaak. De zaak gaat over de vraag of het onrechtmatig is dat Caribische advocaten geen toegang kunnen krijgen tot de cassatiebalie bij de Hoge Raad. Omdat de mogelijkheid van toelating tot de cassatiebalie de aandacht heeft van de Staat en verschillende oplossingen denkbaar zijn om die toelating mogelijk te maken, ziet de Hoge Raad op dit moment geen aanleiding te oordelen dat het gemaakte onderscheid ontoelaatbaar is.

Cassatievlog #129 is ook in podcast vorm beschikbaar. Beluister hier de podcast of via uw favoriete podcastkanaal.

Verbeurd aandeel in verzwegen gemeenschappelijk goed gaat van rechtswege over op de overige deelgenoten

Verbeurd aandeel in verzwegen gemeenschappelijk goed gaat van rechtswege over op de overige deelgenoten

HR 21 maart 2025, ECLI:NL:HR:2025:420

Een op grond van art. 3:194 lid 2 BW verbeurd aandeel in een verzwegen, zoekgemaakt, of verborgen gemeenschappelijk goed gaat van rechtswege over op de overige deelgenoten zonder dat daarvoor een leveringshandeling nodig is. Dit is een in de wet aangegeven wijze van rechtsverkrijging als bedoeld in art. 3:80 lid 3 BW. Lees meer…

Tijdstip van betaling in uitvoeringsreglement bedrijfstakpensioenfonds is startpunt verjaringstermijn

Tijdstip van betaling in uitvoeringsreglement bedrijfstakpensioenfonds is startpunt verjaringstermijn

HR 21 maart 2025, ECLI:NL:HR:2025:423

Voor een vordering van een bedrijfstakpensioenfonds op een werkgever tot betaling van premie geldt het verjaringsregime van art. 3:308 BW. De verjaringstermijn, vijf jaar, loopt vanaf het opeisbaar worden van de vordering. In het geval van een vordering van een bedrijfstakpensioenfonds op een werkgever tot betaling van de premie over een bepaalde periode, is dat het tijdstip van betaling in het uitvoeringsreglement. In het uitvoeringsreglement kunnen geen langere termijnen worden opgenomen dan in art. 26 Pensioenwet is vermeld. Lees meer…

Kennisclips Hoger beroep #17: Cassatie

Kennisclips Hoger beroep #17: Cassatie

Kennisclips Hoger beroep #17: Cassatie

Na het hoger beroep kan cassatieberoep ingesteld worden bij de Hoge Raad. Wat betekent het eigenlijk dat de Hoge Raad geen feitenrechter is? En waarom zijn de cassatieklachten zo belangrijk? In deze kennisclip bespreekt Hans van Wijk het rechtsmiddel cassatie, van de termijn die daarvoor geldt tot en met het verloop van de procedure.

Benieuwd naar meer? Klik de link en bekijk de 17-delige serie Kennisclips Hoger Beroep op ons YouTube kanaal.

Welke kosten mochten bij rekeninghouders in rekening worden gebracht bij de afwikkeling van een Caribisch bankbedrijf?

Welke kosten mochten bij rekeninghouders in rekening worden gebracht bij de afwikkeling van een Caribisch bankbedrijf?

HR 14 maart 2025, ECLI:NL:HR:2025:389

Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba (hierna: hof) heeft een onbegrijpelijke uitleg gegeven aan diens tussenvonnis, omdat het hof in het eindvonnis aan algemene voorwaarden een wezenlijk andere betekenis toekent dan het hof in het tussenvonnis deed.

Daarnaast slagen verschillende andere motiveringsklachten tegen het tussen- en eindvonnis. Lees meer…

Cassatievlog #128 | Is de groep MD/PhD-promovendi aan het UMCG werknemer?

Cassatievlog #128 | Is de groep MD/PhD-promovendi aan het UMCG werknemer?

Hoge Raad 28 maart 2025, ECLI:NL:HR:2025:483

Een groep van ruim 40 MD/PhD-promovendi, die tussen 2016 en 2018 is gestart met promotieonderzoek aan het UMCG, deed dat op basis van een arbeidsovereenkomst. Dat heeft de Hoge Raad afgelopen vrijdag bevestigd. Daarmee gaat de Hoge Raad deels contrair aan de Advocaat-Generaal, die in zijn advies aan de Hoge Raad concludeerde dat de promovendi tot 1 januari 2020, de datum van inwerkingtreding van de Wnra, slechts een ongeregelde overeenkomst met het UMCG hadden en dus geen arbeidsovereenkomst. Berend-Bram Heinen, die de promovendi in cassatie heeft bijgestaan, bespreekt deze uitspraak in drie minuten.

Cassatievlog #128 is ook in podcast vorm beschikbaar. Beluister hier de podcast of via uw favoriete podcastkanaal.

Archief

Cassatieblog.nl