Alle berichten met de tag: BW art. 3:301


HR 15 juli 2022, ECLI:NL:HR:2022:1108

Klaarblijkelijk berust het oordeel van het hof over een beroep op het gezag van gewijsde van een Belgisch verstekvonnis op zijn uitleg van het Belgisch recht. Klachten stuiten af op art. 79 lid 1, aanhef en onder b, RO. Verder: beperkte strekking eis inschrijving in rechtsmiddelenregister.

(meer…)

HR 8 juli 2016, ECLI:NL:HR:2016:1468

Verkrijging door bevrijdende verjaring impliceert dat de eigendom niet meer bij akte behoeft te worden geleverd. De akte waarvoor het vonnis van de rechtbank in de plaats treedt is dus niet een akte als bedoeld in art. 3:301 BW, zodat het tweede lid van dit artikel, waarin is bepaald dat een rechtsmiddel op straffe van niet-ontvankelijkheid binnen acht dagen na het instellen dient te worden ingeschreven in de registers (art. 433 Rv), niet van toepassing is. (meer…)

HR 11 september 2015, ECLI:NL:HR:2015:2531

De niet-tijdige inschrijving van een rechtsmiddel in de openbare registers op de voet van art. 3:301 BW leidt slechts tot niet-ontvankelijkheid voor zover wordt opgekomen tegen oordelen die betrekking hebben op dat gedeelte van de bestreden uitspraak dat blijkens het dictum in de plaats treedt van de tot levering bestemde akte en daarmee onlosmakelijk verbonden oordelen. Nu appellante in casu niet langer de leveringsplicht betwistte, maar in plaats daarvan wijziging van de gevolgen van de overeenkomst op grond van art. 3:54 lid 2 BW vorderde, heeft de niet-tijdige inschrijving geen niet-ontvankelijkheid tot gevolg. (meer…)

HR 21 september 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW8304

Art. 3:301 lid 2 BW bepaalt dat verzet, hoger beroep of cassatie tegen een vonnis of arrest waarbij is bepaald dat de betreffende uitspraak in de plaats treedt van een tot levering bestemde akte, binnen acht dagen na het instellen van het rechtsmiddel in de openbare registers moet worden ingeschreven op straffe van niet-ontvankelijkheid. Deze eis geldt slechts voor uitspraken die betrekking hebben op de levering van registergoederen (vgl. art. 3:301 lid 1 BW) en dus niet voor uitspraken die, zoals hier aan de orde, betrekking hebben op de levering van aandelen. (meer…)

Cassatieblog.nl