HR 3 april 2015, ECLI:NL:HR:2015:837 (Eikendal q.q. / verweerster)
Een door de dochtervennootschap getroffen schikking met een crediteur die een vordering op haar heeft, heeft niet tot gevolg dat de moedervennootschap, die zich door een op de voet van artikel 2:403 lid 1 aanhef en sub f BW afgelegde verklaring hoofdelijk aansprakelijk heeft gesteld voor de schulden die uit door de dochtervennootschap verrichte rechtshandelingen voortvloeien, jegens de betreffende crediteur van die aansprakelijkheid is bevrijd. (meer…)