Alle berichten met de tag: onbevoegde vertegenwoordiging


HR 14 oktober 2022 (Zilveren Kruis/IPGGZ) ECLI:NL:HR:2022:1456

 

Dit vlog gaat over vertegenwoordiging. Bij vertegenwoordiging gaat een tussenpersoon een rechtshandeling aan namens iemand anders. Ook bij onbevoegde vertegenwoordiging is de vertegenwoordigde partij gebonden aan de rechtshandeling, als de wederpartij mocht vertrouwen op de schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid. Daarover ging het arrest van de Hoge Raad van 14 oktober jl., dat Paul Tanja in dit vlog bespreekt.

 

Cassatievlog #035 is ook als podcast beschikbaar.

 

HR 14 juli 2017, ECLI:NL:HR:2017:1356

Het risicobeginsel bij onbevoegde vertegenwoordiging gaat niet zo ver dat het vertrouwen op de schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid uitsluitend op verklaringen of gedragingen van een onbevoegde vertegenwoordiger kan worden gebaseerd. Hetzelfde geldt ten aanzien van verklaringen en gedragingen die slechts kunnen worden toegerekend aan een bij het opstellen van een akte betrokken notaris. (meer…)

HR 3 februari 2017, ECLI:NL:HR:2017:144

Voor bekrachtiging van een onbevoegd, in naam van een ander, verrichte rechtshandeling (art. 3:69 BW) is vereist dat de bekrachtigingsverklaring tot de wederpartij is gericht en die wederpartij heeft bereikt. (meer…)

HR 3 februari 2017, ECLI:NL:HR:2017:142 en ECLI:NL:HR:2017:143 [1]

Het risicobeginsel bij onbevoegde vertegenwoordiging gaat niet zo ver dat het vertrouwen op de schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid uitsluitend op verklaringen of gedragingen van de onbevoegde vertegenwoordiger kan worden gebaseerd. Dit geldt ook bij vertegenwoordiging door een advocaat. (meer…)

HR 3 februari 2012, ECLI:NL:HR:2012:BU4909 (Fujitsu/Exel)

Voor toerekening van schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid kan ook plaats zijn ingeval de wederpartij gerechtvaardigd heeft vertrouwd op de bevoegdheid van de pseudo-gevolmachtigde op grond van feiten en omstandigheden die voor risico van de onbevoegd vertegenwoordigde achterman komen en waaruit naar verkeersopvattingen zodanige schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid kan worden afgeleid. Een “toedoen” van de achterman is daarvoor niet noodzakelijk. De omstandigheid dat de pseudo-gevolmachtigde en de achterman geen deel uitmaakten van een ondoorzichtige groep van organisaties, kan niet bijdragen aan het oordeel dat geen sprake is van schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid. (meer…)

Cassatieblog.nl