Onlangs verscheen de evaluatie van de Wet prejudiciële vragen aan de Hoge Raad. Geconcludeerd wordt dat de wet een onverdeeld succes is gebleken en dat invoering van een prejudiciële procedure in het strafrecht te overwegen valt. (meer…)
Alle berichten met de tag: prejudiciële vragen
HR 27 november 2015, ECLI:NL:HR:2015:3394 (Hauck / Stokke II)
Het hof na verwijzing moet alsnog onderzoeken of de Tripp Trapp-stoel een teken is dat geen merkenrechtelijke bescherming geniet op grond van de uitsluitingsgronden van art. 3, lid 1, sub e Merkenrichtlijn, hetzij op de ene grond, hetzij op de andere grond, hetzij volledig op elk van beide gronden. (meer…)
HR 13 juni 2014, ECLI:NL:HR:2014:1385
Een telefoonabonnement waarbij een telefoon om niet ter beschikking wordt gesteld aan de consument, kwalificeert in beginsel als koop op afbetaling in de zin van art. 7A:1576 e.v. BW, krediettransactie in de zin van art. 1 sub a, 2e Wck (oud) en kredietovereenkomst in de zin van art. 7:57 lid 1 sub c BW. In geval van vernietiging wegens strijd met de desbetreffende wettelijke regels kan de overeenkomst met toepassing van art. 3:41 BW (mogelijk) gedeeltelijk in stand blijven. (meer…)
HR 13 juni 2014, ECLI:NL:HR:2014:1405 (Fa-Med/X)
Als de schuldeiser in redelijkheid tot het verrichten van incassohandelingen is overgegaan en de in art. 6:96 lid 6 BW genoemde veertiendagenbrief aan de consument-schuldenaar heeft gestuurd, wordt bij uitblijven van de betaling binnen de termijn van veertien dagen de in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten genormeerde vergoeding voor buitengerechtelijke incassohandelingen door de consument-schuldenaar verschuldigd, zonder dat de schuldeiser gehouden is daartoe nog nadere incassohandelingen te verrichten. (meer…)
HR 6 juni 2014, ECLI:NL:HR:2014:1342 (cassatie in het belang der wet)
De functie van een vordering tot cassatie in het belang der wet is dezelfde als die van de beantwoording van prejudiciële vragen, namelijk het beantwoorden van rechtsvragen die voor de praktijk van belang zijn, mede in verband met de rechtseenheid en rechtsontwikkeling. Daarom maakt de Hoge Raad het maken van schriftelijke opmerkingen door tussenkomst van een advocaat bij de Hoge Raad ook mogelijk bij de behandeling van een cassatieberoep in het belang der wet, als daar aanleiding voor is. In deze zaak gaat het om de vraag hoe bepaald moet worden of een vakantiegelduitkering onder de beslagvrije voet van art. 475b Rv valt. (meer…)