HR 01-06-2018, ECLI:NL:HR:2018:819
Tussen partijen is in geschil of de vof door opzegging is geëindigd als gevolg van een telefonische uitlating. Deze telefonische uitlating moet worden uitgelegd aan de hand van art. 3:33 en 3:35 BW. Daarbij zijn alle omstandigheden van het geval van belang. Dat partijen in de vennootschapsakte een vormvereiste voor opzegging zijn overeengekomen, is een omstandigheid die van belang kan zijn bij de beantwoording van de vraag of de telefonische uitlating mocht worden opgevat als opzegging. (meer…)