Art. 801 lid 1 Rv bevat geen termijn voor instellen incidenteel appel

HR 26 april 2013, LJN BZ0159
Het stellen van een termijn voor de indiening van een verweerschrift is in art. 801 lid 1 Rv opgenomen om de rechter in staat te stellen te beoordelen of een mondelinge behandeling om redenen van efficiëntie achterwege kan blijven. De wetgever heeft niet bedoeld in zaken van levensonderhoud af te wijken van de algemene regel van art. 282 lid 1 Rv dat een verweerschrift kan worden ingediend tot de aanvang van de mondelinge behandeling. Die regel geldt dus ook indien de rechter, ondanks het niet indienen van een verweerschrift binnen de door hem gestelde termijn, een mondelinge behandeling bepaalt. De termijn van art. 801 lid 1 Rv geldt niet mede als een termijn voor het instellen van incidenteel hoger beroep. (meer…)
Hoge Raad stelt vragen over nietigheidsgronden vormmerk

HR 12 april 2013, LJN BY1533 (Hauck/Stokke)
De Hoge Raad stelt prejudiciële vragen over de uitleg van de bepaling dat merken niet uitsluitend mogen bestaan uit een vorm die door de aard van de waar wordt bepaald of die een wezenlijke waarde aan de waar geeft. (meer…)
Nietigheid staatssteun-garantie afhankelijk van proportionaliteit en effectiviteit

HR 26 april 2013, LJN BY0539 (Residex/Gemeente Rotterdam)
Art. 88 lid 3 EG strekt niet zonder meer ertoe de geldigheid van een daarmee strijdige garantieverstrekking aan te tasten (vgl. art. 3:40 lid 3 BW), doch slechts indien, bij gebreke van minder dwingende procedurele maatregelen, nietigverklaring ertoe kan leiden of ertoe kan bijdragen dat de mededingingssituatie van vóór de garantieverstrekking wordt hersteld. (meer…)
Recente berichten
- Het pluraliteitsvereiste en de privatieve last tot uitoefening van een vorderingsrecht
- Cassatievlog #137 | Prejudiciële vragen consumentenkrediet
- Het vaststellen van het recht dat toepasselijk is op kartelschadeclaims
- Beroep op exoneratieclausules kan niet naar de schadestaat worden doorgeschoven
- Verkrijging Nederlanderschap na erkenning ouder kind vereist DNA-bewijs dat aan de wettelijke eisen voldoet
- Hoe ver reikt het rechtsmiddelenverbod van art. 7:262 lid 2 BW?
- Toepassing in het concrete geval bepalend voor vergoedbaarheid hulpmiddel
- Verhouding uitleveringsrechter en civiele rechter bij uitlevering
Dossiers
- Aanbestedingsrecht (13)
- Aansprakelijkheid en schadevergoeding (331)
- Arbeidsrecht (238)
- Bijzondere overeenkomsten (47)
- Caribisch recht (Aruba, Curaçao en Sint Maarten, BES) (69)
- Erfrecht (42)
- Europees recht (88)
- Financieel recht (52)
- Goederenrecht (94)
- Grondrechten en mensenrechten (63)
- Hoge Raad Algemeen (62)
- Huurrecht (80)
- Huwelijksvermogensrecht (69)
- Insolventierecht (203)
- Intellectuele-eigendomsrecht (116)
- Internationaal privaatrecht (82)
- Internationaal publiekrecht (25)
- Kooprecht (15)
- Mededingingsrecht (21)
- Ondernemingsrecht (103)
- Onteigeningsrecht (71)
- Overheidsrecht (181)
- Pensioenrecht (24)
- Personen- en familierecht (212)
- Prejudiciële uitspraken HvJEU (28)
- Prejudiciële vragen Hoge Raad (145)
- Privacy -AVG (4)
- Proces- en beslagrecht (875)
- Strafrecht (10)
- Verbintenissenrecht (300)
- Vermogensrecht algemeen (90)
- Vervoersrecht (26)
- Verzekeringsrecht (79)
- Wetgeving cassatierechtspraak (14)
- Wvggz – Wzd (Wet Bopz oud) (125)