Alle berichten van: Jerre de Jong


HR 2 mei 2025, ECLI:NL:HR:2025:701 

De woorden ‘het punt waarover de huurcommissie om een uitspraak was verzocht’ in art. 7:262 lid 1 BW hebben betrekking op elk van de vier wettelijke categorieën vergoedingen waarover de huurcommissie voor een bepaald tijdvak om een uitspraak was verzocht, te weten (i) huurprijzen, (ii) kosten voor de nutsvoorzieningen met een individuele meter, (iii) servicekosten en (iv) de energieprestatievergoeding. Een verdere uitsplitsing binnen een categorie is niet aangewezen. (meer…)

HR 6 juni 2025, ECLI:NL:HR:2025:851

Niet de algemene functie of benaming van een hulpmiddel, maar de functie waarin dit in een concreet geval wordt toegepast, bepaalt of het middel een verzekerde prestatie is. (meer…)

Kennisclips Hoger Beroep #6: Ontvankelijkheid

Met welke ontvankelijkheidsrisico’s moet je rekening houden in hoger beroep? Jerre de Jong bespreekt de belangrijkste gevallen van niet-ontvankelijk in deze kennisclip, van de appelgrens tot rechtsmiddelenverboden (en het doorbreken daarvan). Daarnaast gaat hij in op het vereiste belang bij hoger beroep.

Benieuwd naar meer? Klik de link en bekijk de 17-delige serie Kennisclips Hoger Beroep op ons YouTube kanaal.

HR 22 november 2024, ECLI:NL:HR:2024:1720

(i) Om een geneesmiddel aan te kunnen merken als rationele farmacotherapie in de zin van art. 2.8 lid 1, achter b, Besluit zorgverzekering moet het geneesmiddel het meest economisch zijn voor de zorgverzekering onderscheidenlijk de patiënt. Daarvoor komt het erop aan of een voldoende gelijkwaardig alternatief beschikbaar is dat goedkoper is. Dit moet worden beoordeeld op indicatieniveau en niet op het niveau van een individuele patiënt;

(ii) Bij de rechterlijke beoordeling of sprake is van bereiding op kleine schaal in de zin van art. 40 lid 3, onder a, Geneesmiddelenwet bestaat geen grond voor een terughoudende toetsing.

(meer…)

Hoge Raad 21 februari 2025, ECLI:NL:HR:2025:322

Onbillijkheden als gevolg van natrekking kunnen worden gecompenseerd door onder meer een vordering uit ongerechtvaardigde verrijking. De wetsgeschiedenis houdt in dat een verrijking in geval van natrekking in beginsel ongerechtvaardigd is. Dit wil echter niet zeggen dat bij natrekking in beginsel sprake is van een verrijking. De hoofdregel is, ook bij natrekking, dat de partij die zich op ongerechtvaardigde verrijking beroept, moet stellen en zo nodig bewijzen dat de natrekking tot verrijking heeft geleid. Jerre de Jong bespreekt de uitspraak.

 

Cassatieblog.nl